Tegelwippen
Nog niet al te lang geleden moest ik een tegel uit de tuin eruit halen omdat de muizen iets te actief aan het graven waren geweest en de tegel verzakt was. Na het wippen van de tegel zag ik niet alleen een muizenhol, maar ook een vrij grote kolonie gele weidemieren. Een soort die ik tot dan toe alleen als vliegend exemplaar in mijn tuin had waargenomen, nooit als gewone mier. Dat komt omdat de gewone gele weidemieren letterlijk hun hele leven onder de grond blijven en daar het voedsel zoeken voor de larven in de kolonie. Alleen als je in de bodem aan het werk gaat kun je ze aantreffen.

Meter diep
Een gele weidemierkolonie is voorbereid op een dergelijke verstoring. De larven of poppen worden direct opgepakt en meegenomen naar het dichtstbijzijnde gangetje dat dieper de grond in gaat. De kolonies van gele weidemieren bestaan uit een uitgebreid gangenstelsel dat wel tot een meter diep de grond in gaat. Binnen een minuut zijn alle gele weidemieren weer verdwenen.

Veehoeders
Gele weidemieren zijn veehoeders. Dat klinkt misschien wat vreemd, maar door een ingenieuze samenwerking met een andere insectengroep zijn gele weidemieren écht als veehoeders te bestempelen. Dat zit als volgt. Onder de grond leven bladluizen die graswortelsappen drinken. Deze luizen produceren een zoetstof, honingdauw, wat de enige voedselbron is voor volwassen gele weidemieren. De mieren verzamelen de luizen, nemen ze mee naar hun kolonie en stoppen ze in speciaal geprepareerde kamers met graswortels. Zo snijdt het mes aan meerdere kanten: de mieren zijn altijd voorzien van honingdauw en de bladluizen hoeven niet te vrezen dat ze worden opgegeten. De gele weidemieren zullen ze beschermen.
