Omgeving en Europa
De gevlekte witsnuitlibel heeft op een aantal plekken in Nederland flink voet aan de grond gekregen met vooral een kern in het laagveen in de Weerribben/Wieden en in de Vechtstreek. Daar kun je ook hoge aantallen zien. Zulke grote populaties zijn uniek voor Europa. Het is een Noord-Europese soort en dan vooral in Nederland, Duitsland, Zuid-Scandinavië, Polen, Baltische staten en oostelijk tot in Siberië. En verder her en der kleine locaties in Midden-Europa.
Hoewel duidelijk aanwezig, is deze libel niet wijdverspreid in Nederland, maar de aantallen zijn stabiel. In België is de soort zeer zeldzaam.

Kenmerken gevlekte witsnuitlibel
Alle vijf witsnuitlibellen herken je aan de witte neus en de donkere vlek aan de basis in de achtervleugel. De gevlekte witsnuitlibel is een vrij grote libel. Er is een duidelijk herkenningspunt doordat de laatste vlek in de rij (op segment 7) geelgekleurd blijft. Bij uitgekleurde mannetjes verkleuren de achterlijfsvlekken geleidelijk van geel naar donkerrood, maar die laatste vlek blijft helder geel. Vouwtjes en jonge mannetjes hebben een heldergele tekening op het achterlijf. Ook bij de oudere uitgekleurde vrouwtjes blijf je die opvallende vlek zien.
Er is een overeenkomst met de noordse witsnuitlibel, maar deze heeft iets kleinere vlekken en niet die heldere gele laatste vlek.

In het veld
Als de libellen uit hun larvenhuidje uitsluipen, vliegen ze weg van het water om te rijpen. De mannetjes keren al snel terug en hebben een duidelijk territorium. Ze nemen dan een positie in op vaste takjes of stengels en kunnen daar ook langere tijd blijven zitten. Soms verjagen ze andere soorten en speuren regelmatig het water af op zoek naar vrouwtjes. Voor de fotografie zijn dit wel de ideale plekken, omdat ze steeds weer terugkeren op hun plekjes.

’s Morgens vroeg kun je ze treffen in de hoge vegetatie waar ze overnacht hebben. Als er dan ook nog dauw is, heb je rustig de tijd om een mooi exemplaar uit te zoeken. De paring vindt vlak bij het water plaats.



