Gewone padden zijn niet zeldzaam. Met een goede voorbereiding kan iedereen ze fotograferen.
Spectaculair is de paddentrek in het voorjaar. Op de eerste warme dagen in februari en maart bij een luchttemperatuur van boven de 6 graden (liefst warmer) en bij voorkeur met regenachtig weer trekken de padden massaal naar het water voor de voortplanting. Ze komen dan uit hun winterverblijven (drogere plekken, bijvoorbeeld bossen of duinen) en trekken naar de poelen (bijvoorbeeld in de binnenduinrand gelegen). Met een zaklamp kun je ze dan ’s nachts op paden vinden, de mannetjes reizen soms al op de rug van de vrouwtjes mee, een zogenaamde amplex. Op warme dagen in het voorjaar zijn de padden ook overdag actief in het water of trekken ze zelfs naar het water toe. Padden leggen hun eieren in langgerekte snoeren.