Glanskop

Iedereen kent de kool- en pimpelmees wel. Die vrolijke piepers die uit vrijwel elke struik in de tuin tevoorschijn komen. Het geluidsrepertoire van beide soorten is erg divers, maar de ervaren luisteraar kan af en toe wat andere klankjes oppikken. Wat hogere geluidjes, of scheller. En als je dan een bruin-beige gedaante tussen het blauw en geel ziet scharrelen, weet je dat er niet twee maar drie mezensoorten je de tuin zitten. Je hebt een glanskop gevonden!
Een glanskopje in herfsttinten. Dit paartje is het hele jaar door op hetzelfde stekje te vinden!
Een glanskopje in herfsttinten. Dit paartje is het hele jaar door op hetzelfde stekje te vinden! Fotograaf: Jorrit Verkleij

De glanskop is een mees die de felle kleuren van zijn neefjes mist. Het verenkleed is grotendeels beigebruin met een donkere kap en vlek op de kin. De andere delen van de kop en hals zijn bijna wit. De soort is duidelijk ‘meesvormig’ met een kort lijfje en een bol koppie. Ook over het geluid van de glanskop bestaat weinig twijfel: dit is een mees. Met enige oefening is zowel de zang als de roep van de glanskop makkelijk te onderscheiden van de andere mezen. De zang is een metalig, enigszins melancholisch tjiu-tjiu-tjiu. Roepjes bestaan uit hoge piepjes van meestal twee klanken die doen denken aan een ‘niezende koolmees’, en een klagend ’tjie-weh-weh-weh’. Probeer thuis de geluidjes regelmatig af te spelen voordat je in het veld op zoek gaat!

Glanskopjes foerageren op de grond. Vaak zoeken ze dan beukennootjes, die ze meenemen naar takken om ze daar op te peuzelen.
Glanskopjes foerageren op de grond. Vaak zoeken ze dan beukennootjes, die ze meenemen naar takken om ze daar op te peuzelen. Fotograaf: Jorrit Verkleij

Glanskoppen zijn algemeen, maar een stuk minder algemeen dan de kool- en pimpelmees en ze hebben ook wat specifiekere voorkeuren voor hun leefomgeving. De rode draad is de beukenboom. De verspreiding van de glanskop loopt vrijwel gelijk aan de verspreiding van de beuk. Glanskopjes eten in de winter namelijk bijna exclusief beukennootjes. Tuinen in de buurt van loofbossen hebben een grote kans om glanskopjes te lokken. In meer stedelijke omgevingen is de soort schaarser. Vanaf april doet de glanskop zich tegoed aan insecten.

Een glanskop tussen de takjes in mijn park. Deze scharrelde samen met een groepje staartmezen.
Een glanskop tussen de takjes in mijn park. Deze scharrelde samen met een groepje staartmezen. Fotograaf: Jorrit Verkleij

Belangrijk om te vermelden is het bestaan van een andere mezensoort die ontzettend veel op de glanskop lijkt: de matkop. Matkoppen zijn ook vaalbruine mezen met een zwarte kap en kinvlek en een lichte hals en wangen. Er zijn wat uiterlijke eigenschappen die kunnen helpen bij de determinatie. Zo is de kinvlek bij de matkop doorgaans groter en is de nek wat korter, waardoor de matkop wat ‘schattiger’ of ‘proppiger’ oogt. Ook is de kopkap van de matkop doffer zwart en is een lichte streek op de armpennen zichtbaar. De glanskop heeft een licht vlekje op de snavelbasis die de matkop mist. Dit zijn echter eigenschappen die in het veld moeilijk te zien zijn. Je kunt de soorten het beste onderscheiden op geluid, want dat is duidelijk anders. Ook komt de matkop meer voor in gebieden met naaldbomen en moerassen.

De wederhelft van de glanskop op de eerste foto, gemaakt op dezelfde dag.
De wederhelft van de glanskop op de eerste foto, gemaakt op dezelfde dag. Fotograaf: Jorrit Verkleij

Fototips

  • Glanskoppen zijn over het algemeen wat schuwer dan kool- en pimpelmezen, zijn onopvallender, en verstoppen zich beter. Leer eerst het geluid uit je hoofd, dan wordt de zoektocht al flink makkelijker.
  • Vaak trekken glanskoppen op met andere kleine vogelsoorten. Dit zijn meestal mezen, maar ik heb ze ook in ‘mixed flocks’ met tjiftjafs, goudhanen, boomkruipers en vinken gezien. Zeker de groepjes met kool- en pimpelmezen zijn interessant. Die soorten zijn minder schuw, waardoor de glanskoppen zich vaak ook beter laten zien. Stap nooit op zo’n flockje af, maar anticipeer de foerageerrichting van de vogeltjes en ga verderop wachten.
  • Glanskoppen bezoeken minder vaak voedertafels dan andere mezen, maar als je het geluk hebt om ze te zien kan je bijvoorbeeld een mobiele schuilhut bij je voedertafel zetten, of vanuit het raam fotograferen.
  • In de herfst en winter zijn glanskoppen druk met het eten van beukennootjes. Die nootjes houden ze met beide pootjes vast op een tak om er vervolgens op in te hakken. Dit zijn leuke fotomomenten!
  • In fotohutten, vooral de hutten in of bij loofbos, zijn glanskoppen algemeen geziene gasten.

    Vanuit fotohutten zijn glanskoppen gemakkelijk te fotograferen.
    Vanuit fotohutten zijn glanskoppen gemakkelijk te fotograferen. Fotograaf: Jorrit Verkleij

Leefomgeving

Gebieden met loofbomen (vooral beuken), in bossen, parken en tuinen

Vindtijd

Jaarrond, trekt amper, en kan in elk seizoen op dezelfde plekken gevonden worden

Meer weten?

Bescherming

Wettelijk beschermd

Kwetsbaarheid

Vrij talrijke broedvogel met een stabiele populatie

Verspreidingskaart

En dan nog dit!

Glanskoppen zijn standvogels bij uitstek. De soort overwintert in zijn broedgebied. Als je een leuke plek voor glanskopjes hebt ontdekt is het leuk om daar regelmatig terug te keren om ze in verschillende seizoenen vast te leggen.

Reageer op dit artikel

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Geef een reactie

Reageer op dit artikel

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Deze artikelen vind je vast ook interessant: