De vrouwtjes van de grijze zandbij zijn makkelijk te herkennen: het witgrijs behaarde borststuk en het blauwzwart glimmende achterlijf met kleine haarplukjes op de zijkanten van de segmenten kenmerken de soort. Soms zijn de poten en het begin van het achterlijf geel. Dat is van het wilgenstuifmeel dat de vrouwtjes voor het nest verzamelen. In vergelijking met andere zandbijen is het ook een forse soort. De mannetjes zijn een stuk lastiger te herkennen. Ze zijn ieler en veel spaarzamer behaard. De beharing voorop de kop is wit en de poten zijn deels geel.

De grijze zandbij is een algemene soort die in het voorjaar op zandgrond overal is te vinden. Alleen op de waddeneilanden ontbreekt de bij. Je vindt de vrouwtjes op wilgen in de buurt van de nesten. De nesten zelf zitten in open en halfopen zandgrond. Ze bevinden zich vaak op een glooiend stukje of in het afgekalfde stuk zand onderaan een steilwandje. Ook langs de rivieren zijn ze te vinden, maar dan wel in het zandige stuk pal langs de rivier. De nesten zijn dieper dan je zou denken, vaak meer dan 25 cm diep. In elke nestgang bevinden zich een aantal broedcellen. Het vrouwtje vult deze met een bolletje wilgenstuifmeel en legt per broedcel één ei.
De mannetjes vind je het makkelijkste bij de nesten, waar ze op de vrouwtjes wachten. Komt er een vrouwtje langs, dan proberen de mannetjes te paren. Het vrouwtje heeft daar niet altijd zin in, druk als ze is met het aanvoeren van stuifmeel. Bovendien proberen vaak meerdere mannetjes hun kansen uit. Dan rolt er een wriemelende bal van bijen over het zand.
Bij de nesten komen ook koekoeksbijen voor, die een ei in het nest van de grijze zandbijen proberen te leggen. In april komt deze koekoeksbij aan bod.

Eén reactie
Leuk stuk Mark! Ik weet een plekje waar ik ze kan fotograferen, vorig jaar niet tot tevredenheid gelukt. Ik ga het weer proberen!
grt,
Chris.