De vacht en oren zijn bruin. Vandaar dat de soort ook wel ‘bruine grootoorvleermuis’ wordt genoemd. Jonge dieren zijn wat grauwer. De ogen zijn groter dan bij andere soorten.
In boomholtes is de grootoorvleermuis moeilijk te vinden. Maar de soort hangt ook graag in de nok van grote, oude zolders, zoals die van kerken en kloosters. Maar soms ook in kleine schuurtjes.
Vaak hangen ze vrij, maar soms kruipen ze weg. Toch verraden ze zich doordat op de grond keutels te vinden zijn. Nog veel typischer voor grootoorvleermuizen zijn vlindervleugels die op de grond liggen. Als ze tijdens de jacht een (nacht)vlinder vangen, zoeken ze een hangplek op en eten dan pas de prooi op. De afgebeten vleugels vallen daarbij op de grond.
’s Winters verblijven gewone grootoorvleermuizen in kelders en andere ondergrondse bouwwerken. Soms in een eenvoudig schuurtje of stal. Ze vinden nieuwe plekken relatief makkelijk. In vleermuiskelders is het vrijwel altijd de eerste bewoner. Ook kunnen ze ’s winters nog verhuizen als een plek niet vorstvrij blijkt te zijn.
3 reacties
top artikel man. Volgende keer wil ik wel graag wat meer stats. Zoals, de snelheid bijvoorbeeld
Dank je Bart. Heel fijn om te horen!
Het is een mooi artikel. Maar de vleermuis is een beschermde diersoort. En in de flora en fauna wet staat er dan ook het een en ander over. Je mag ze niet verstoren of verontrusten is zo een kreet. En bij betreden van een vleermuis verblijf doe je dat al. Dus mijn advies niet gaan fotograferen als je niet weet wat je doet. Wil je het wel schakel dan een vleermuis deskundige in. Die kunnen u misschien eerst vertellen wat wel en wat niet kan. Maar in principe verstoort u de dieren al bij het betreden van hun verblijf. Lid vleermuis werkgroep Groningen