Vorig jaar maart tijdens een mooie zonsondergang reed ik een rondje door Havikerwaard, een uiterwaardengebied van de IJssel nabij het dorp De Steeg. In deze tijd van het jaar krijgen we vaak te maken met een hoge waterstand van de IJssel en dat resulteert meestal in ondergelopen graslanden. En waar water is zijn meestal ook reigers. Mijn oog valt op een groep grote zilverreigers (Ardea alba) in de schaduw van een struweel, waar ze met hun hagelwitte kleur erg opvallen in de donkere omgeving. Wat een waanzinnige mooie en bijzondere vogels zijn het toch! Dat was het moment waarop ik dacht: ik ga een keer over ze schrijven. De grote zilverreiger heeft naast de serene, witte verenpracht ook lange, donkere poten en een gele snavel. Deze krachtige, lange en spitse dolk is ideaal om kikkers, vissen, muizen, mollen en nog veel meer mee te spiesen. Ze doorboren daarbij letterlijk hun prooi. Dit wapen mondt uit in waanzinnige details, want de felgele snavel loopt over naar een licht olijfgroene tint om vervolgens te eindigen net voor het gele oog met een grote, zwarte pupil. Ze hebben een lengte tussen de 85 en 100 centimeter, wegen 1 tot 1,5 kilo en hebben een spanwijdte van meer dan anderhalve meter! Man en vrouw zien er precies hetzelfde uit en maken krassende geluiden wat lijkt op een soort ‘Krrraah’.

De grote zilverreiger is te vinden in Afrika, Noord- en Zuid-Amerika, Europa en delen van Azië. Ook in Nederland vind je ze overal, met name in de herfst en winter, want dan is de broedtijd voorbij en foerageren ze meer. Er zijn dan ook duizenden overwinteraars uit Midden- en Oost-Europa op bezoek. De broedtijd in Nederland is van april tot juni, vaak in grote kolonies in de bomen van ooibossen of in het riet van oever- en moerasgebieden. Als je geluk hebt vind je er tientallen in een grote wilg samen met een kolonie aalscholvers of blauwe reigers. Na 20 tot 30 dagen maken de jongen hun eerste stapjes uit het nest, na maximaal 60 dagen zijn ze volgroeid. Overigens hebben ze in de broedtijd geen gele, maar een zwarte snavel.
Je ziet grote zilverreigers in de winter veel in weilanden of graslanden en daarnaast vind je ze vaak in plassen, langs de kant van kleine poeltjes, kanalen of beekjes. Ze foerageren als een soort vastgeroeste robot of levend standbeeld door het water of hoge gras. Soms staan ze een tijdje roerloos langs de kant met hun blik op oneindig. Slaapverwekkend zal je denken, maar niets is minder waar. Uit het niets, in een fractie van een seconde, kunnen ze ineens een joekel van een kikker doorboren en dat spannende moment wil je natuurlijk vastleggen.

De grote zilverreiger doet ook mee aan de vogeltrek en is daarin een stuk flexibeler dan de blauwe reiger. Ze vertrekken bij weersveranderingen zoals langdurige, strenge vorst en sneeuw richting het zuiden. Bij zacht winterweer blijven ze gewoon. Je kan ze dan spotten op grote plassen zoals in de Biesbosch, soms wel tientallen (kleumend) bij elkaar. Dat is bijzonder om te zien, omdat ze overdag meestal foeragerend op zoek zijn naar eten. Wanneer er veel vorst is, overleven ze lang niet allemaal de winter. Is de winter zacht, dan hebben ze geluk en een voordeel, want dan zijn zij als eerste op de mooiste broedplekjes. Een wilde gok!
2 reacties
Met plezier gelezen, goed verhaal met mooie foto’s geillustreerd.
Dankjewel Silvana! Dat is leuk om te horen!