Het hamsteroortje houdt van twee dingen: warmte en vocht. Het hamsteroortje haat twee dingen: zure regen en uitdroging. Van oorsprong is het hamsteroortje een korstmos uit de warmere kustgebieden. In Frankrijk algemeen en in Nederland in de jaren vijftig alleen van de kust bekend van loofbomen waar levermossen op groeien.
Onder invloed van de zure regen ging het eind vorige eeuw erg slecht met het hamsteroortje. Rond 1990 waren er nog maar drie vindplaatsen bekend in Nederland. De soort stond te boek als Ernstig Bedreigd op de rode lijst voor korstmossen.
Sinds 2005 neemt de soort spectaculair toe en ontwikkelt zich opeens ook in het binnenland. Er zijn drie redenen te noemen:
1. zwaveldioxide (zure regen) in de lucht is door milieumaatregelen teruggedrongen,
2. de temperatuur neemt toe door klimaatverandering en
3. de bomen zijn door de stikstof in de lucht veel meer begroeid met algen en mos dan voorheen. Dit zorgt voor een vochtig klimaat en dat vindt het hamsteroortje fijn. Nu is hij algemener dan ooit.
En zo is het kleine hamsteroortje een icoon voor de hedendaagse milieuproblematiek: alle effecten van zure regen, stikstof en klimaatverandering zijn terug te vinden in de spectaculaire geschiedenis van deze soort.