Heidelibellen determinatie
Op Waarneming en op Nederpix worden hun namen nogal eens betwist. Determinatie met alleen een foto is niet altijd eenvoudig. Vaak komt dat omdat het dier uit een verkeerd standpunt of van niet genoeg kanten is gefotografeerd.
Om aan de naam te komen probeer ik altijd een bovenaanzicht en een zijaanzicht waar ze helemaal opstaan te maken. Verder maak ik foto’s van de kop van links- of rechtsvoor. Van vrouwtjes is een detail van het achterlijf om de legschede goed in beeld te krijgen essentieel. Dan soms thuis het boek erbij.
Veel heidelibellen zijn zwervers en trekkers. Daarom is het zaak iedere libel te checken. Er kan zomaar een zuidelijke of meer noordelijke soort in je tuin zitten.














Fototips
- Libellen zijn in de eerste plaats oogdieren. Met hun bolvormige samengestelde ogen zien ze zowat alles wat beweegt. Ga er maar eens voor zitten en bekijk zo’n libel die op de uitkijk zit met een verrekijker. De kop beweegt in alle richtingen op zoek naar prooi. Zien ze wat, dan volgt een snelle jachtvlucht. De prooi wordt gepakt en snel opgepeuzeld, soms nog voordat de libel terug is op zijn uitkijkpost. Ze pakken niet heel grote prooien, vliegen of een wespje. Nog voordat de libel terug is op zijn post, is de prooi al verorberd en zie je zijn vleugeltjes naar beneden dwarrelen.
- De beste momenten van de dag om libellen te fotograferen zijn vaak gekoppeld aan de soort. Nogal wat fotografen reageren lyrisch op met dauwdruppels overdekte dieren. Het voordeel is natuurlijk, dat de libel nog niet is opgewarmd en zich dan goed laat benaderen. Persoonlijk vind ik dat niet zo’n leuke fotografie. Op fotosites verveelt het mij al snel. Wil je de kenmerken goed laten uitkomen, dan moet je droge dieren fotograferen vanaf ongeveer een uur na zonsopgang. Overdag zijn ze het actiefst en moeilijker te ‘vangen’. Ik vind de twee uur voor zonsondergang de beste tijd. De libellen zijn moegevlogen en volgegeten en dan rest alleen nog toiletmaken voor de nacht. Dan kun je ze tot in het laatste avondlicht zien hangen in struiken of aan bomen. De meeste soorten hebben net als vogels vaste slaapplaatsen. Wil je alleen gave libellen op de foto, dan moet je niet te laat in het seizoen gaan. In oktober zijn veel libellen afgevlogen wat je ziet aan hun beschadigde vleugels. Maar ook daar zit weer een prettige bijkomstigheid aan. Omdat de sleet erin zit blijven deze ‘oude’ en vermoeide dieren langer op hun plek zitten. Met nog maar een vooruitzicht, de dood.
- Scherpstellen doe ik op de kop en zo nu en dan kijk ik of ik de scherpte over het hele lichaam goed heb, want dan zit de lengteas loodrecht op de as van mijn lens. Daarna begin ik details te maken. De kop schuin van voren kan heel indrukwekkend zijn. Zo ook een detail van het zijborststuk en zo mogelijk daarna het achterlijf en de achterlijfspunt. Meestal heb je dan voldoende vastgelegd om de soort te herkennen.
- Achtergronden en doorkijkjes maken libellenfoto’s spannender.
- Libellen worden bewonderd om hun kleur, vorm en gedragingen. Die komen het beste tot uiting tegen een egale achtergrond. Het is heel mooi, wanneer je erin slaagt om de kleur van de achtergrond aan te laten sluiten op de kleuren van de libel. De uitdaging ligt hem in het omzichtig benaderen van de libel zonder dat deze verstoord raakt. Daarvoor moet je heel rustig bewegen en geen schaduw over het dier werpen. Bedenk, dat libellen als jagende dieren voortdurend alert zijn. Vliegt hij toch weg, dan rustig afwachten. Vaak komen ze terug op dezelfde stek of vlak in de buurt. Na een tijdje, zo is mijn ervaring, accepteert het dier je aanwezigheid en kun je rustig fotograferen. Dat brengt me tot nog een algemene tip: ga als beginnend libellenkenner niet lukraak rondreizen op zoek naar die speciale soort, maar beperk je tot een gebied. Dat goed leren kennen levert veel meer op. En niet alleen libellen.
- Libellen zijn dieren van vrije uitkijkposten zoals plantentoppen, hekjes, prikkeldraad, enz. Een enkele keer willen ze wel wat meer verscholen zitten en zou je kunnen bekijken of een doorkijkje lukt. Zo’n foto met alleen de kop scherp en de rest van het lijf vaag of verborgen achter blaadjes krijgt een verrassende uitstraling.
Welke apparatuur?
Mijn voorkeur wisselt al naar gelang de omstandigheden. Libellen die opgewarmd zijn, laten zich moeilijker benaderen. Dan kun je beter voor een kleine macrolens van 100 mm of 150 mm kiezen. Heidelibellen zijn dan wel kleiner dan de veel grotere keizerlibellen en glazenmakers, met de 300 mm telelens op macrostand laten ze zich ook goed vastleggen. Met name in de vooravond wanneer ze gaan rusten.
Verspreidingskaart
Klik hier voor een overzicht en de recente waarnemingen van de Nederlandse soorten.
Meer weten?
Gelukkig wordt de determinatieliteratuur steeds beter. Om de verspreiding van libellen in kaart te brengen is het niet meer noodzakelijk om de Europese soorten te vangen en ter determinatie op te nemen in een verzameling. Ben je als fotograaf alleen in ons land actief, dan volstaat het om bij de KNNV de Veldgids Libellen aan te schaffen
Ga je de grens over, dan heb je meer aan de Dijkstra’s Libellen van Europa
En dan zijn er nog voldoende mogelijkheden op het internet. Ik heb in combinatie met de gidsen veel aan de determinatietabel van waarneming.nl.
Heel fijn en duidelijk artikel!
Dank je Arjen.
Leuk artikel. Nog een toevoeging: tegenwoordig zijn Kempense Heidelibellen een stuk makkelijker te vinden. In de Weerribben/Wieden zit ook een behoorlijke populatie.