Deze schoonheid staat ook wel bekend als admiraalvlinder of nummervlinder. De laatste naam dankt de atalanta aan de tekening op de onderkant van de vleugel. Als je goed kijkt kun je daarin een 8 herkennen.
De atalanta is een trekvlinder. Dat wil zeggen, dat hij niet overwintert in ons land, maar elk jaar uit zuidelijke streken binnen komt trekken. Alleen in zachte winters overleven de atalanta’s het soms, wie weet steeds vaker door de klimaatverandering.
Eenmaal in ons land gaan ze op zoek naar brandnetels. Dat is de waardplant voor de atalanta, net als veel andere fraaie vlindersoorten trouwens, zoals dagpauwoog, distelvlinder, kleine vos en gehakkelde aurelia. Toch maar zuinig zijn op deze weinig populaire planten.
Het vrouwtje legt de eitjes bovenop een jong brandnetelblad. Het liefst op een zonnige en tevens vochtige plek. Vanaf mei komen er al atalanta’s in het land die eieren leggen. De rups die uit het ei komt spint van brandnetelbladeren eerst een schuilplaats in de vorm van een kokertje. Hier verstopt hij zich overdag, ’s avonds komt hij tevoorschijn en gaat hij zich vol eten. De rups vervelt regelmatig en elke keer maakt hij een nieuw kokertje. Uiteindelijk verpopt hij zich aan een brandnetel.
De atalanta brengt vaak meerdere generaties groot in ons land. In de loop van de zomer zie je er steeds meer en zoeken de vlinders ook graag tuinen op. Populaire planten zijn distels, koninginnenkruid en vlinderstruik. Ook houden atalanta’s erg van suikerrijk sap bijvoorbeeld rottend fruit of bloedende bomen. Daar kom je ze soms in flinke aantallen tegen.
Atalanta’s zijn erg mobiel. Elke dag hebben ze wel een nieuw territorium, liefst met wat zonnige plekken en fijne bloemen. Het mannetje verdedigt zijn gebied fel en jaagt alle indringers weg.
In de herfst trekken de overgebleven vlinders naar het zuiden om daar te overwinteren. De rupsen die er nog zijn overleven de winter hier niet.
