Niet een echte wintervlinder
De naam kleine wintervlinder is wat ongelukkig gekozen. Het is winter vanaf 21 december tot en met 20 maart en in deze periode heb je alleen in december nog een kleine kans om deze soort te zien. Kleine herfstvlinder was dus meer op zijn plaats geweest. De mannetjes kun je in allerlei landschapstypen zien vliegen, ook in de stad, zolang er maar bomen of struiken aanwezig zijn. Dat heeft alles te maken met de vrouwtjes.
Een vlinder zonder vleugels
Vrouwtjes van de kleine wintervlinder hebben een eigenschap die ze met andere soorten wintervlinders delen: ze hebben geen vleugels. Vooruit, bijna geen vleugels, want als je goed kijkt zie je een soort vleugelstompjes zitten. De vlinders hebben daar hun levenswijze op aangepast. Nadat de rupsen in de grond verpopt zijn kruipen de kleine wintervlinders vanaf begin oktober uit de grond. De mannetjes komen een paar dagen eerder tevoorschijn dan de vrouwtjes en vliegen weg, maar blijven in de buurt van bomen en struiken. De vrouwtjes zoeken na het verpoppen de dichtstbijzijnde boom op en kruipen langs de stam een paar meter omhoog, waar ze hun feromonen verspreiden om mannetjes te verleiden tot een paring. Na het paren kruipt het vrouwtje nog hoger de boom in om daar zo’n 150 eitjes af te zetten, waar na de winter de rupsen uit kruipen.
Poepende rupsen
Als de rupsen in april en mei massaal uit de eitjes kruipen gebeurt er iets bijzonders. De rupsen doen zich tegoed aan bladeren van (vooral) zomereiken en laten dan regelmatig hun poepjes vallen. Omdat sommige eiken ramvol met rupsen van de kleine wintervlinder zitten kun je de vallende poepjes horen, alsof het een beetje miezert. Je kunt de rupsen letterlijk horen poepen.