Lichenen moet je eigenlijk zeggen. Want korstmossen hebben niets te maken met mossen. Mossen zijn planten, korstmossen niet. Het zijn schimmels, met een lichaam dat uit schimmeldraden bestaat en met vruchten die op mini paddenstoeltjes lijken.
Toch zijn het geen gewone schimmels, maar hele slimme. De lichenen hebben namelijk een verbond gesloten met eencellige algen. Deze algen hebben een plekje gekregen tussen de schimmeldraden, vlak onder het oppervlak. Samen zijn ze sterk, heel sterk. De schimmel zorgt voor stevigheid en beschermt de tere algen tegen uitdroging. De groene algen bewijzen de schimmel op hun beurt een dienst door uit licht en lucht voedingsstoffen te maken. Met hun bladgroenkorrels kunnen ze dat, door fotosynthese.
Samen vormen alg en schimmel het licheen, een haast onverwoestbare combinatie die in staat is te overleven op extreme plaatsen waar haast niets wil groeien. Survivors op steen, schors, stuifzand.
Allerlei vormen zijn er. Op steen groeien meestal korstvormige soorten die innig vergroeid zijn met hun ondergrond. Een doorn in het oog van mensen die van schone stoepjes houden, want vooral op vochtige plekken heersen de lichenen en bevlekken de tegels en de vensterbanken.
Veel soorten vormen speciale stoffen, licheenzuren, die soms intens gekleurd zijn. Geel, oranje, rood, van alles. Daar houden fotografen van. Vooral in de hoge bergen zijn de kleuren fel en indringend mooi. En omdat in de bergen de lucht heel schoon is, kunnen de lichenen daar geweldig gedijen. Massaal groeien ze op de rotsen en kleuren het landschap.