Een kraanvogel is een sierlijk dier. Vergeleken met buitenlandse kraanvogelsoorten misschien een beetje grauw en grijs, maar desondanks is het een elegante verschijning. De volwassen dieren hebben een mooi getekende kop met zwart, wit en rood en de staart is versierd met mooie pluimen. Een beetje struisvogel-achtig zelfs. Het leukst zijn ze in de paartijd, wanneer ze dansen en springen om elkaar het hof te maken. Om dat te zien moet je wel naar de broedgebieden gaan en soms maak je het mee bij vogels die neerstrijken tijdens de voorjaarstrek in maart.
In de vlucht herken je de kraanvogel aan de grijze kleur, de zwarte vleugelpunten, de langgerekte nek en de gestrekte poten. Blauwe reigers zijn ook grijs maar vliegen met gevouwen nek, dus daar kun je je niet mee vergissen. Nog makkelijker herken je ze aan hun roep. Het getrompetter is onmiskenbaar en erg zwijgzaam zijn de kranen niet.
De najaarstrek is het meest indrukwekkend. Dan vliegen ze vaak in grote groepen (tot duizenden exemplaren) naar hun slaapplaatsen en overwinteringsgebieden. De eindbestemming is meestal Spanje, waar ze neerstrijken in Extremadura. Tijdens de trek kennen ze echter ook een paar tussenstations. De broedvogels uit Scandinavië steken in september-oktober over naar Noord-Duitsland waar ze massaal verblijven. Je vindt ze in weilanden en akkers. ’s Avonds komen ze bijeen in slaapplaatsen in ondiepe wateren en moerassen aan de noordkust van het land, zoals op het eiland Ziengst. Ze slapen het liefst staand in ondiep water, wat hen goed beschermt tegen vijanden.
In de loop van het najaar trekken ze verder. De eerste stop is in de omgeving van Diepholz in West Duitsland. Vanuit Nederland is dat een goed bereikbare plek om kraanvogels te gaan bekijken. Met tienduizenden overnachten ze daar, foerageren en trekken vervolgens weer door. Een volgende tussenhalte is in de buurt van Parijs, bij Lac du Der. Daarna vliegen ze door naar hun eindbestemming. Bij gunstig weer (oostenwind en heldere lucht) komen ze ook langs onze oostgrens en soms maken ze een tussenlanding in de veengebieden of akkers daar vlak bij. In het voorjaar trekken ze terug, omstreeks februari-maart. Die vluchten zijn minder massaal en ook maken ze minder gebruik van de tussenstops.
Het gaat best goed met de kraanvogel. De broedpopulaties in Duitsland nemen toe en dat heeft tot gevolg dat kraanvogels ook in Nederland vaker worden gespot. Sinds 2001 is de kraanvogel (na eeuwen) weer broedvogel in Nederland, voor het eerst in het Fochteloërveen en inmiddels ook in andere provincies. Het aantal broedparen in de veengebieden van oostelijk Nederland en België neemt gestaag toe.
De beste plaatsen om kraanvogels te observeren en te fotograferen zijn de gebieden waar ze zich tijdens de trek in grote aantallen verzamelen. Kraanvogels zijn schuw en verstoring is snel gebeurd. In broedtijd is verstoring een ramp maar ook in trektijd, de vogels hebben immers alle reserves nodig voor hun lange tocht. Ga de trek daarom bekijken vanuit de vogelhutten en kijkposten die nabij de verzamelplaatsen te vinden zijn. De vogels die daar neerstrijken zijn al snel vertrouwd met die gasten die daar staan met hun telescopen en telelenzen.
5 reacties
Het zijn mooie vogels om te zien en te volgen. Begin april verzamelen vogels die in Scandinavië broeden zich bij het Hörnbörgasjön ( op ca 2 uur rijden van Götenborg) . Met duizenden tegelijk zijn ze daar te zien. Prachtig gezicht en een imposante verschijning. Via de website grus-grus.eu kun je de trek per station online volgen.