Onder weidevogels verstaan we de vogels die broeden in weilanden en op akkers. Bekende weidevogels zijn kieviten, tureluurs, bergeenden, veldleeuweriken, graspiepers kemphanen, gele kwikstaarten, scholeksters. Op een aantal plekken in Nederland gaat het wel goed met de weidevogels. De Arkemheenpolder is daar een goed voorbeeld van. Hier heerst een nulstandbeleid voor vossen, zwarte kraaien worden eveneens afgeschoten en verjaagd en hier werken de boeren samen om de weidevogels te helpen aan een succesvol broedsel. Hier profiteren velduilen, graspiepers, boerenzwaluwen, veldleeuweriken en steenuilen eveneens van.
Er komen steeds meer plekken waar weidevogels zich thuis voelen. Zo zijn er op Terschelling gebieden die ingericht worden voor weidevogels. Elders in de provincie Friesland gaat het ook steeds beter met de weidevogels. In het groene hart en in delen van het rivierengebied worden ook maatregelen genomen voor de weidevogels. Op deze manier proberen we de dalende trend van de hoeveelheid weidevogels te stagneren en te zorgen dat het langzamerhand steeds beter gaat met deze kwetsbare groep vogels.