Noordse witsnuitlibel

Witsnuitlibellen behoren tot de kleinere libellensoorten en ze zijn prachtig getekend met een karakteristieke witte neus. Er zijn vijf soorten witsnuitlibellen in Nederland, waarvan de noordse witsnuitlibel de meest vroege is in het seizoen. Al vanaf half april kun je deze mooie soort bewonderen.
Mannetje Noordse witsnuitlibel.
Mannetje Noordse witsnuitlibel. Fotograaf: Hans Jansen

Voorjaarssoort

De noordse witsnuitlibel (Leucorrhinia rubicunda) is eigenlijk een karakteristieke libel voor de hoogveengebieden, maar komt ook op andere plekken voor. Hoogveengebieden zoals het Fochteloërveen, Engbertsdijksvenen of Bargerveen zijn wel de hotspots en daar kon je er duizenden tegelijk zien in het voorjaar. Maar de soort heeft het moeilijker, waarschijnlijk door de droge zomers van de afgelopen jaren. Het is een Noord-Europese soort met België als ondergrens en daar is de soort zeldzaam.

Karakteristieke witte neus.
Karakteristieke witte neus. Fotograaf: Hans Jansen

Kenmerken

Het zijn vrij kleine donkere libellen, waarbij de mannetjes rode vlekken hebben op het achterlijf. Bij vrouwtjes en bij heel jonge mannetjes zijn die vlekken geel. Ook de vlekken op het borststuk zijn of rood of geel getekend. De neus is opvallend wit. Op de basis van de achtervleugels zit bij alle witsnuitlibellen een donkere vlek.
De soort lijkt veel op de iets kleinere venwitsnuitlibel, maar deze heeft kleinere vlekjes. Je ziet ze wel vaak samen bij bosvennen. In het voorjaar zie je ze tegelijkertijd aan het water met o.a. viervlek, smaragdlibel en watersnuffel.

Vers uitgeslopen vrouwtje met fragiele vleugels.
Vers uitgeslopen vrouwtje met fragiele vleugels. Fotograaf: Hans Jansen

Na het uitsluipen vliegen ze in de omgeving van het water rond om te jagen en je ziet ze dan op de grond, of op stammen en takken om zich te kunnen opwarmen. Vanaf die opwarmplekken jagen ze op kleine vliegende insecten en keren vaak ook weer terug op die plekken. Dat zijn mooie momenten en leuke plekjes om ze goed te kunnen fotograferen.

Het vrouwtje met karakteristieke gele vlekken.
Het vrouwtje met karakteristieke gele vlekken. Fotograaf: Hans Jansen

Fototips

Probeer studie te maken van hun gedrag. Dat helpt om goed te kunnen inschatten waar en wanneer je de beste fotomomenten kunt vinden. Vooral voor mannetjes is het gemakkelijk als je in het veld hun territorium kunt vinden en dit goed kunt overzien. Dan zie je ook de takjes die ze steeds als uitvalsbasis kiezen om hun territorium te verdedigen.

Voor libellenfotografie hoop je altijd op een wisselend bewolkte dag. De libellen zijn dan “rustiger” en gaan vaker zitten om energie te sparen. Je hebt dan ook meer gedekt licht.
Ook ’s morgens vroeg is een goed moment, omdat ze dan nog niet vliegen en eerst moeten opwarmen.

Voor het benaderen van libellen is wel wat geduld nodig. Als je ze heel rustig benadert zonder onverwachte beweging kun je er best heel dicht bij komen. Let ook op je eigen schaduw. Vaak schrikken libellen door plotselinge verandering van het licht in hun omgeving.

Als je veel scherpte wilt op de vleugels is het handig om met je camera loodrecht achter de libel te staan.

Kijk ook of je de omgeving bij de libel kunt betrekken. Een bloemrijke omgeving geeft meer sfeer dan een kaal takje in het riet.

Mannetje Noordse witsnuitlibel in een bloemrijke omgeving.
Mannetje Noordse witsnuitlibel in een bloemrijke omgeving. Fotograaf: Hans Jansen

Leefomgeving

Hoogveen en bosrijke heidegebieden met bosvennen met een goede vegetatie en drijvend veenmos. Soms in kleine watertjes en plassen in het laagveen, in de duinen en andere natuurgebieden.

Vindtijd

Het is een voorjaarssoort die je vooral ziet vanaf eind april tot in juli.

Meer weten?

Bescherming

Niet wettelijk beschermd en staat niet op de rode lijst.

Kwetsbaarheid

Witsnuitlibellen stellen hoge eisen aan hun leefomgeving  en zijn daardoor ook een goede indicator voor de kwaliteit van water en vennen. Ze zijn kwetsbaar door verdroging van vennen.

Verspreidingskaart

En dan nog dit!

De noordse witsnuitlibel leek geleidelijk een algemene soort te worden in Nederland, maar is dat inmiddels niet meer. De immens grote aantallen in de hoogveengebieden zijn ook minder te zien. Trends over toe- en afname van libellen worden in Nederland heel sterk gemonitord. Maar bij een afnemende trend is het nog best moeilijk om precies de oorzaak te duiden. Kritisch voor libellen is altijd de kwaliteit in en rond het water voor een gunstige situatie voor de larven. Daar is onderzoek voor nodig welke factoren precies een rol spelen. Verdroging van de vennen is voor deze soort wel duidelijk bedreigend en ook de stikstofneerslag lijkt een ongunstige factor.

Reageer op dit artikel

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Geef een reactie

Reageer op dit artikel

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Deze artikelen vind je vast ook interessant: