De reigersbek is lid van de vermaarde geraniumfamilie. De tuin- en kamerplanten zijn overbekend, maar de wilde soorten een stuk minder omdat ze veel kleiner zijn. Best jammer, want in schoonheid doen die kleintjes echt niet onder voor de grotere gekweekte familieleden.
De bloemen van reigersbek zijn felroze en zeker in het vroege voorjaar echte ‘eyecatchers’. Op open zonnige plekken kunnen ze soms massaal voorkomen en het gras roze kleuren. De bloemen hebben vijf kroonbladen, vijf kelkbladen, vijf stempels en tien meeldraden. Vijftalligheid is echt een familietrekje van de geraniumachtigen. Wat dan weer grappig is bij reigersbek, is dat de bloemblaadjes niet allemaal even groot zijn.
Een ander familiekenmerk is de opvallende vrucht. De letterlijke vertaling van ‘geranium’ is ‘kraanvogelbek’ en dat is vanwege de vorm van de vrucht. Die is lang en puntig en lijkt daardoor wel op de snavel van een kraanvogel, reiger of ooievaar.
In de vrucht vind je vijf dopvruchtjes, aan de voet van de snavel. Elke vrucht zit vast aan een draadje, die bovenaan de snavel vastzit. Als de vrucht rijp is, krullen die draadjes spiraalvormig op en slingeren ze de vruchten weg, de wijde wereld in.
De bladeren van de reigersbek zijn langwerpig en veervormig gedeeld in fijne slippen. Dat is een verschil met de ooievaarsbekken, een ander plantengeslacht binnen deze familie, waarbij de bladeren meer rond van vorm zijn en handvormig gedeeld. Hiervan is robertskruid een voorbeeld.
Eén reactie
Gaaf artikel