De indrukwekkende reuzenzwam is geen lieverdje voor de bomen in het bos. De zwamdraden dringen diep door in het levende hout en veroorzaken het gevreesde witrot in de boom. Dat overleeft de boom niet. Vooral beuken en eiken zijn de klos. Eenmaal dood, zijn de boomstronken nog niet van de zwam af. Het is niet alleen een parasiet maar ook een saprofyt. Dat betekent dat hij op het dode hout gewoon kan doorleven, net zolang tot alles op is.

Soms lijkt het of de reuzenzwam op de grond groeit. Vergis je niet, zonder twijfel liggen in de bodem de laatste resten van een dode stronk verborgen waar hij nog op groeit. Of hij parasiteert op de wortels van een levende boom in de buurt.

De jonge zwammen verschijnen al aan het eind van de zomer. Ze zijn dan nog lichtbruin van kleur. Naarmate ze ouder worden, worden ze steeds donkerder bruin.

Je herkent de zwam ook goed aan de bouw. Hij bestaat uit meerdere grote tot 80 cm grote waaiervormige hoeden die op elkaar lijken gestapeld. De onderkant is licht met talrijke gaatjes waar de sporen uitkomen. Een buisjeszwam dus. Die sporen zijn wit en dat kun je zien aan de witte poeder onder de hoeden. Opmerkelijk is dat het vruchtvlees verkleurt bij kneuzing. Het kleurt dan zwart.

