Kbv-tje
De rietzanger is een goed herkenbaar kbv-tje, met een geelbruine ondertoon, een spitse kop en een dikke, beige wenkbrauwstreep, die gaaf contrasteert met de donkere kruin, teugel en wang. De keel en buik zijn verder de lichtste onderdelen van de rietzanger. Bij jongere vogels kan de keel fijn gevlekt zijn. Rietzangers hebben een donkerdere rug dan buik, en die rug kan ook fijn gestreept zijn. Op de vleugels steken zwarte vlakken mooi af tegen de bruine ondertoon. Door de lichte wenkbrauwstreep en habitatcombinatie is de soort eigenlijk alleen te verwarren met de veel zeldzamere waterrietzanger, waarvan er elk jaar enkele in Nederland te vinden zijn. De waterrietzanger is echter nog veel contrastrijker, en heeft naast een lichte wenkbrauw ook een lichte kruinstreep, met een donkere streep ertussen.

De rietzanger is een insectivoor en leeft, zoals de naam al doet vermoeden, in rietvelden, waar het liefst ook loofstruiken en kruiden aanwezig zijn. Daar is de soort vaak goed zichtbaar, en niet erg schuw. Zeker als enkele weken na terugkomst de mannetjes vanaf zangposten zoals rietpluimen of loofboompjes hun gevarieerde zang laten horen. De zang is enigszins monotoon, maar wel erg enthousiast, krassend, en soms vol imitaties van andere moerasvogels. Het belangrijkste onderscheid met de zang van de kleine karekiet is dat de rietzanger een onregelmatig, krassend karakter heeft met imitaties, terwijl de karekiet vrijwel alleen ‘losse lettergrepen’ zingt.

De rietzanger is een vrij algemene doortrekker of broedvogel in vrijwel heel Europa die sterk heeft geprofiteerd van de betere bescherming van moerasgebieden in Nederland. De soort overwintert ten zuiden van de Sahara, en keert vanaf april weer terug. In het verleden is de soort flink achteruitgegaan door droogte in de Sahel, maar gelukkig is de populatie in West-Nederland nu redelijk hersteld. In het oosten en zuiden is de soort een stuk schaarser.










