Nieuwe soort in ons land
Het staartblauwtje was vorige eeuw uitgestorven in Nederland en is in België in die eeuw nauwelijks gezien. Vanaf 2011 kwamen er in Limburg steeds meer dwaalgasten voor en geleidelijk ontstonden er door kolonisatie steeds meer nieuwe populaties. Daarna was het staartblauwtje tien jaar onafgebroken met voortplanting in ons land. Dat betekende dat hij vanaf dat moment als een nieuwe standvlinder in ons land werd beschouwd.

Het blauwtje blijkt best wel mobiel, hoewel het maar een klein tenger vlindertje is. In heel Nederland wordt hij soms gezien. De kern van het huidige verspreidingsgebied ligt in Limburg, Oost-Brabant en Oost-Gelderland. Het blijft nog wel een zeldzame vlinder. De opmars van het staartblauwtje hangt ongetwijfeld samen met klimaatopwarming, maar wellicht ook door ander beheer met meer bloemrijke stroken.
In België komt het staartblauwtje voor in de Kempen en Zuid-Wallonië. Een groot deel van Noordwest-Europa is hun leefgebied in niet al te warme streken.

Blauwtjes in het veld
De meeste blauwtjes zijn echte graslandvlinders en bezoeken graag bloemen. In Nederland zijn er ongeveer tien soorten blauwtjes, waarvan een aantal heel zeldzaam is. Soms zijn ze moeilijk uit elkaar te houden. De mannetjes van de meeste soorten blauwtjes vallen op door de blauwe bovenkant van de vleugels, de vrouwtjes zijn vaak bruin met soms een blauwe tint. Je kunt ze het best op naam brengen door de onderzijde van de vleugels te bekijken.

Kenmerken staartblauwtje
In graslanden en natuurontwikkelingsgebieden met veel rolklaver en rode klaver kun je ze het best ontdekken. Het is een vrij makkelijke soort die geen hoge eisen stelt aan zijn leefgebied.
Het staartblauwtje is maar een heel klein vlindertje, maar door het staartje bijzonder getekend en duidelijk herkenbaar. De bovenkant van de vleugels is bij het mannetje violetblauw en bij het vrouwtje bruin met blauwe bestuiving. De onderkant van de vleugels is zilvergrijs met kleine zwarte stippen. Het opvallende kenmerk zit aan de achterzijde. Op de rand van de achtervleugel bevinden zich twee ( soms vier) oranje vlekjes. Deze vlekjes zijn omrand met twee zwarte stipjes en streepjes. Ter hoogte van deze vlekken zit op de achtervleugel een klein kort staartje. Bij oudere vlinders kan het staartje ontbreken door slijtage.















