Veel achteruitgang in de natuur is te danken aan de VER-thema’s. Verzuring, vermesting, verdroging. Allemaal gevolgen van menselijk handelen. De landbouwgronden worden flink bemest voor een rijke opbrengst en tegelijk ontwaterd om de enorme landbouwvoertuigen te kunnen dragen. De uitdampende ammoniak reageert in de lucht met waterdamp en veroorzaakt zure neerslag die de bossen en het leven daarin aantast. Overbemeste gronden groeien dicht met snel groeiende gewassen die alle andere soorten verdringen. Een opvallende schijnbare tegenstrijdigheid: de rijkste gronden hebben de armste flora en fauna; de arme gronden kennen juist de rijkste biodiversiteit.
Een voorbeeld is moeraswolfsklauw. Een wat mysterieuze sporenplant uit de oertijd die in de moderne tijd bijna ten onder is gegaan aan vermesting en vergrassing. Bijna, want het gaat nu goed met moeraswolfsklauw. Het is nu een symbool voor natuurherstel en goed natuurbeheer. Geplagde heidegronden, natuurontwikkelingsgebieden met vochtige open zandgrond, daar komt moeraswolfsklauw weer snel en vaak massaal terug.
Het is niet de enige soort, ook kleine zonnedauw is er zo een. Deze fraaie roodgekleurde plant heeft net als moeraswolfsklauw voorkeur voor arme vochtige zandgronden en vaak groeien beide soorten samen. Deze slimmerik overleeft door naast het schaarse voedselaanbod in de grond zelf wat bijvoeding te regelen: het is een vleesetend plantje dat insecten vangt om extra eiwitten te krijgen.
Een buitengewoon fotogeniek paddenstoeltje dat in het voorjaar in dit soort nieuwe natuur voorkomt is het blauwgroen trechtertje. Dankzij natuurbeheer is deze Europese zeldzaamheid in opmars in de zandgebieden van Nederland.
Langs de oevers van de Doorbraak, een nieuw gegraven beek in Twente, is bewust ruimte gehouden voor natuur. De oevers mogen overstromen en grazende paarden houden de vegetatie open. Binnen enkele jaren na de aanleg verschenen unieke soorten die hier nooit eerder waren aangetroffen en ook elders in het land uiterst zeldzaam zijn. Kruipend moerasscherm, draadgentiaan en melkviooltje zijn markante voorbeelden.
Geplagde vochtige heidevelden zijn eveneens mooie voorbeelden. Vaak zijn de natuurlijke dopheidevelden door vermesting dichtgegroeid met het dominante pijpenstrootje. Waar de verrijkte bovenlaag wordt weggehaald en het kale voedselarme zand tevoorschijn komt, zie je bijzonderheden verschijnen als beenbreek, veenmossen, klokjesgentiaan en ook de eerder genoemde soorten zonnedauw en moeraswolfsklauw.
Waar bijzondere planten terug komen, is de hele biodiversiteit sterk verbeterd. Het zijn daarom indicatoren, ze wijzen aan waar natuurbeheer daadwerkelijk resultaat oplevert voor een betere natuur. Ook paddenstoelen, vlinders, libellen, amfibieën en reptielen, vogels en zoogdieren profiteren hiervan.