De naam wekt geen verwondering als je het mos ziet, het fijne geelgroene blad lijkt echt op de takjes van thuja, onze overbekende tuinconifeer. Thujamos is zeer fijn vertakt, zelfs de zijtakjes nog eens vertakt. Dat maakt de soort heel herkenbaar.
Het mos kan flinke stukken van de bosbodem bedekken. Kenmerkend is ook dat deze soort in etages groeit, laag op laag, waardoor het mos boven de strooisellaag kan uitstijgen. En dat is handig om toch nog wat van het schaarse licht op te vangen.
Je kunt het mos het hele jaar vinden. In de winter valt het echter het meest op, tussen het bruin van de bladeren en kale takken. Bovendien is het in de winter vochtig en daar houden mossen van. Dan zien ze er op hun mooist uit, fris en fruitig.
Het best voelt thujamos zich thuis in grof strooisel van voedselarme bossen. Die vind je het meest op de zandgronden, in de kleigebieden vind je dit mos daarom maar weinig. Naast de bosbodem groeit de soort ook wel graag op dood hout.
