De tureluur is naast de grutto die andere echte Hollandse weidevogel. Met zijn snavel prikt hij in de bodem op zoek naar eten. Hij wordt rond de 25 cm groot. Tureluurs zitten tijdens het broedseizoen graag op paaltjes en hekken langs de weg en zijn zo goed te bekijken en fotograferen.
De soort is goed te herkennen aan de oranje-rode poten. Daaraan dankt hij weer zijn Duitse en Engelse namen: ‘Rotschenkel’ en ‘Redshanks’.
De broedtijd is van april tot juni en dan tref je de tureluur als echte weidevogel vooral in natte graslanden. Buiten de broedtijd zijn ze vooral in natte getijdengebieden zoals de wadden en de zuidwestelijke delta te vinden.
De tureluur neemt zowel in de weidegebieden als in de kuststroken nog steeds in aantal af. Dit wordt veroorzaakt door veranderend gebruik van landbouwpercelen en verruiging van kwelders.
