Waterhoentjes zijn herkenbaar aan hun donkerbruine tot zwarte verenkleed, rode snavel met een gele punt en rode voorhoofdsplaat. Meerkoet en waterhoen lijken wel wat op elkaar, zijn ook beiden vogels uit de familie van de rallen (Rallidae) en worden soms verward. Waterhoentjes zijn kleiner dan meerkoeten en hebben kenmerkende niet-gelobde tenen. Maar let je op de snavel dan zie je het verschil meteen: de snavel van de meerkoet is namelijk wit en die van het waterhoen is rood. Dat geldt tenminste voor volwassen dieren. Om het verwarrender te maken: de jonge meerkoeten hebben weer een gedeeltelijk rode snavel…
Waterhoentjes zijn omnivoren en hun dieet bestaat uit plantaardig materiaal, insecten en kleine waterdieren. Maar soms ook eieren van andere vogels. Waterhoenen zijn minder agressief dan meerkoeten en tonen een voorkeur voor schuilplaatsen in dichte vegetatie. Maar hoewel minder agressief dan meerkoeten heb ik toch wel meerdere heftige gevechten gezien van waterhoentjes die behoorlijk lang aan kunnen houden.
Waterhoentjes zijn wijd verspreid. Deze soort wordt het hele jaar door in heel Europa aangetroffen, met uitzondering van Noord-Scandinavië. Vanuit Europa trekt hij tijdens de zomermaanden naar Rusland. Ze worden over het algemeen aangetroffen in laaglanden, tot 4575 m op doortocht door Nepal. In de Verenigde Staten worden ze het hele jaar door aangetroffen in Californië, Arizona, New Mexico en de staten aan de Atlantische Oceaan en de Golfkust. Ze zijn ook te vinden in heel Mexico en Midden-Amerika. De waterhoen wordt ook aangetroffen in Zuid-Amerika, met een verspreidingsgebied dat door het midden van het continent loopt, van Brazilië tot Argentinië en Peru. In Azië tref je ze aan in India en de zuidelijke helft van Azië, ten zuiden van de Filippijnse eilanden. In Afrika komt deze soort alleen voor in het gebied van Zuid-Afrika, Madagaskar, een groot deel van Congo en Algerije. Kortom; een behoorlijke wereldburger deze waterhoen.
Waterhoentjes worden in waterrijke omgevingen aangetroffen. Dat betreft zowel natuurlijke als stedelijke omgevingen en in stilstaand of bewegend water. Het waterhoentje zit vrijwel altijd in de buurt van vegetatie waarin ze voldoende beschutting kunnen vinden. Bij alarm vertrouwt het hoentje op een snelle vlucht en verstopt zich in de begroeiing. Mocht dit te ver weg zijn, dan kent het hoentje nog een truc. Hij laat zich heel diep in het water zakken, zodat alleen zijn snavel boven water uitsteekt. Pas als het gevaar geweken is komt hij weer boven.
Het paringsgedrag van gewone waterhoentjes is ongebruikelijk. Vrouwtjes concurreren met andere vrouwtjes om de gunst van de mannen, waar het toch meestal andersom is. Het dominante vrouwtje zal het mannetje achtervolgen om tot gezamenlijk baltsgedrag te komen. De paring vindt plaats op het land en niet in het water. Vaak worden er vanaf begin maart meerdere nesten gebouwd waarna het vrouwtje een definitieve keuze maakt en rond half maart haar eieren legt.
De broedtijd duurt 17 tot 22 dagen, met een legselgrootte van 2 tot 17. Zowel mannetjes als vrouwtjes broeden op de eieren, maar het mannetje heeft het grootste aandeel. Er zijn waarnemingen dat het mannetje het vrouwtje voedt tijdens de broedtijd. De jongen worden door beide ouders verzorgd en gevoerd.