De stengel van de wilde kamperfoelie is houtig. Als een jonge stengel zich strak om een stam of tak heeft gewonden, kan dit de gastheer op den duur in een wurggreep houden. De slingerende stengel verhout na een tijdje en wordt keihard. Dit maakt het de boom moeilijk verder te groeien. De kamperfoelie dringt overigens niet in de boom, het is geen parasiet. De boom is slechts bedoeld als steuntje.
De windingen van de kamperfoelie gaan altijd rechtsom. In de winter zie je al jonge blaadjes op de houtige stengels zitten. Dit komt omdat kamperfoelie geen knoppen kent, die normaal gesproken de jonge blaadjes met knopschubben beschermen tegen beschadiging en uitdroging.
De vruchten van de kamperfoelie zijn rode bessen. Uit elke bevruchte bloem komt een bes. Deze zijn giftig. Vogels hebben daar geen last van en eten de bessen graag en verspreiden de zaden met hun uitwerpselen.