Het klinkt een beetje raar om een bloem een ‘katje’ te noemen. De reden is, dat deze bloeiwijze een beetje lijkt op een kattenstaart. Bij een katje zitten er heel veel miniatuur-bloemen dicht tegen een centrale bloei-as aan, het geheel krijgt daardoor een langwerpige vorm. Je ziet dit bij wilgen, maar ook bij andere bomen en struiken zoals de zwarte els, hazelaar, berken en populieren.
In de winter vallen de wilgenkatjes al op als ze nog in knop zitten. De knopschubben zijn zacht behaard en zien er zilverachtig uit. Zo aaibaar als een huiskat.
Nog voor de bladeren verschijnen bloeit de wilg, soms al in februari. Je kunt twee soorten wilgenkatjes tegenkomen, de mannetjes en de vrouwtjes. Die komen nooit op dezelfde boom voor, wilgen leven strikt gescheiden. Tweehuizig heet dat.
Je kunt het verschil wel goed zien. De mannetjes maken stuifmeel en zijn geel. Als je ze aanraakt zijn je vingers ook geel van het stuifmeel. De vrouwtjes zijn groenachtig en hebben bloempjes met een stempel aan het uiteinde waar het stuifmeel aan kan vastkleven. Onderin de groenige bloempjes zit nectar. Uit de vrouwelijke katjes ontstaan de vruchtjes, met wit pluis dat je later in het voorjaar voorbij ziet waaien.
Eén reactie
Ik ben het er mee eens dat blauw en geel prima met elkaar matchen. Maar het zijn geen complementaire kleuren. Dat zijn oranje en blauw.