Zandhagedissen leven in droge gebieden zoals heiden, spoorbermen, bosranden en duinen. Voorwaarde is dat er los zand aanwezig is waarin de vrouwtjes hun eieren leggen. Ze houden zich vaak op rond vegetatieovergangen waar ze kunnen zonnen maar ook snel in de dekking kunnen vluchten.
Groene mannetjes zijn het fotogeniekst. De piek van de paartijd ligt in april en mei, dat is dan ook de tijd dat de mannen het groenst zijn. De vrouwtjes zijn daarentegen ook prachtig als je goed kijkt. Ze hebben een soort luipaardvlekken: zwarte rondjes met een witte stip erin. In augustus en september zijn er ook juvenielen te zien die net uit het ei zijn gekropen.
Geef een reactie