De truc van luchttrillingen en luchtspiegelingen zit in temperatuurverschillen van de lucht in combinatie met de breking van het licht. Vlak boven het oppervlak van de aarde kun je bij zonnig weer flinke verschillen in luchttemperatuur krijgen. Warme lucht zet uit en is daardoor minder dicht dan koude lucht. Dat verschil in dichtheid zorgt er voor dat licht dat van de ene laag in de andere gaat, afgebogen wordt. Het licht breekt, zoals aan de oppervlakte van water of een glazen ruit.
Luchttrillingen zie je vooral bij opwarming op het land. Boven open zandvlakten of boven bestrating. De opstijging van de warme lucht zorgt voor beweging in de luchtlagen. Door het mengen van koude en warme lucht zie je dat daardoor het licht op steeds verschillende manieren breekt, waardoor de vormen steeds veranderen.
Hoe ontstaan dan luchtspiegelingen? Door het afbuigende licht kan het gebeuren dat je iets twee keer ziet, omdat het licht via twee routes je oogbol binnenkomt. Een keer rechtstreeks, het licht gaat gewoon in een rechte baan naar je oog. Een tweede keer via een afbuigende lichtstraal, afgebogen dankzij het passeren van koude en warme luchtlagen. Dankzij die afzwaaier komt hetzelfde beeld via een andere hoek je oogbol binnen. Onze hersenen interpreteren dit dan als twee beelden boven (onder) elkaar. Een luchtspiegeling!