De zandoogjes herken je gemakkelijk aan het oogje in de top van de bovenvleugel. Bij de meeste zandoogjes bestaat dit “oog” uit een donkere vlek met een witte stip. Het oranje zandoogje heeft echter twee witte stippen in het oogje en is daarmee goed te onderscheiden van bijvoorbeeld het bruin zandoogje. Van een grote afstand zie je dat niet, dan moet je er even met je neus bovenop zitten.
Het vrouwtje is mooier oranje dan het mannetje. Bovendien heeft de man een donkere veeg over de oranje bovenvleugel, dat is de zogenaamde geurstreep. Hier produceert het mannetje geurstoffen die belangrijk zijn voor de balts. Je kunt de vlinders op allerlei bloemen tegenkomen op zoek naar nectar. Populair zijn vooral de bloemen van braam en struikhei.
De vlinder heeft één generatie per jaar. Deze vliegt van juni tot september, met een piek in juli en augustus. In die periode vindt de paring plaats en legt het vrouwtje de eieren. Nou ja, leggen… ze kromt het achterlijf en schiet de eitjes als het ware de vegetatie in, in de hoop dat die blijven kleven op een plant of een grasspriet. Vaak komen ze ook op de grond terecht.
Vanaf augustus komen de eitjes uit en leven de rupsen van allerlei grassoorten. In oktober kruipen de rupsen diep weg in een graspol om te overwinteren. In het voorjaar komen ze weer tevoorschijn en eten verder. In juni verpoppen de rupsen zich pas en dan verschijnen ook snel de vlinders.
Het verspreidingsgebied van het oranje zandoogje is wonderlijk. Hij is algemeen in de zuidelijke provincies en in het noorden, met name Drenthe en de aangrenzende delen van de buurprovincies. Daartussen kom je hem zelden tegen.