Gelukkig tref ik de fraaie zomertaling de laatste jaren nog regelmatig aan in waterrijke gebieden in Friesland en de Kop van Noord-Holland. In Nederland broeden tussen de 1000 en 1500 paartjes. Dan gaat het vooral om drassige graslanden en ondiepe sloten met veel waterplanten, maar wel met hoge waterkwaliteit. Ook moerasgebieden en natte uiterwaarden zijn nog gebieden waar zomertalingen broeden maar helaas gaat het aantal broedvogels nog flink achteruit. Maar in de Weerribben, Biesbosch, de veenweidegebieden in Noord- en Zuid-Holland en in Friesland en Groningen maak je zeker nog kans om zomertalingen aan te treffen. Buiten het broedseizoen kun je de zomertaling aantreffen op grote zoetwatermeren, met veel drijvende planten en oevervegetatie. En als ik ze dan tegenkom dan maakt dat mijn dag toch weer goed. Niet alleen omdat ze steeds zeldzamer worden, maar ook vanwege hun mooie verschijning, met name van het mannetje.

Uiterlijke kenmerken
Een man zomertaling is goed te herkennen aan de paarsbruine kop met witte boogvormige wenkbrauw die van boven het oog tot op de hals loopt. De borst is bruin, de flanken lichtgrijs en de stuit lichtbruin. In vlucht is bij mannetjes zomertaling de blauwgrijze voorvleugel een handig determinatiekenmerk. Vrouwtjes zomertaling zijn minder uitbundig getekend en lijken sterk op vrouwtjes wintertaling. Toch zijn ze aanmerkelijk groter dan de wintertalingen en bovendien is de snavel groter en volledig grijs terwijl ook de kin een stuk lichter is van kleur bij een wintertaling.
De broedperiode van de zomertaling begint meestal in mei en duurt tot juni. Het vrouwtje maakt een goed verborgen nest op de grond, vaak in gras of kruiden. Ze legt tussen de 6 en 12 eieren, die na ongeveer drie weken uitkomen. De jongen worden al snel zelfstandig en kunnen zichzelf voeden, hoewel ze in de eerste dagen nog afhankelijk zijn van de zorg van hun ouders
Tijdens de vlucht is de zomertaling een snelle en wendbare vogel, maar hij blijft vooral op de grond. Wanneer de vogels zich veilig voelen, kunnen ze rustig door de graslanden scharrelen op zoek naar voedsel.

Mannetjes van de zomertaling hebben een opmerkelijke roep: ze kwaken niet, ze maken een verrassend, rollend geluid. Dat klinkt eerder als een kikker dan als een eend. Het vrouwtje heeft een hoge kwaak.
De zomertaling heeft een relatief kort leven, vaak niet ouder dan drie jaar, hoewel sommige individuen langer kunnen leven als ze geluk hebben. De belangrijkste bedreigingen voor hun voortbestaan zijn het verlies van geschikte leefomgevingen, jacht, en predatie door andere dieren.
