Erik of het klein insectenboek
Springstaartjes zijn leuke en koddige beestjes, die door hun kleine formaat niet zo vaak in beeld komen. Ik heb er een winter-fotoproject van gemaakt en wil er graag iets van laten zien in dit artikel. Wellicht geeft het inspiratie om dit ook eens op te pakken.

Toen ik me in springstaartjes verdiepte en ze begon te fotograferen, waande ik me in het klassieke kinderboek ‘Erik of het klein insectenboek’ van Godfried Bomans. In dat leuke boek gaat de fantasierijke Erik op zoek naar een bijzondere wereld. Zo klein als een vlieg komt hij in zijn dromen terecht in ‘de Wolleweide’ en heeft ontmoetingen met allerlei insecten en beleeft vele avonturen met ze. Erik ontdekt gaandeweg dat de insecten grote moeite hebben met overleven door afval en bedreigingen. Kan Erik deze insecten redden is de vraag…? Het lijkt wel het actuele verhaal van deze tijd….

Wat zijn springstaartjes en waar zitten ze ?
Springstaartjes zijn zes-potigen en lijken heel erg op insecten, maar worden als een aparte primitieve groep beschouwd. Ze zijn 1 tot 3 millimeter groot en komen overal voor, ook in je tuin! Je vindt ze onder stenen, bladeren, mos of tussen schors en altijd op vochtige- en donkere plekken. Ze leven van organisch materiaal en schimmels en helpen bij het verteren en omzetten naar compost. Het zijn dus opruimers en nuttige diertjes. In de herfst- en winterperiode zijn ze door de vochtige omstandigheden goed te vinden.

Het best kun je ze zoeken in de strooisellaag tussen oudere- en vochtige bladeren. Als je die bladeren omdraait, ontdek je ze vrij snel. Zelf gebruik ik een leesloep om ze goed te kunnen vinden en bekijken.

Ze springen …. en weg zijn ze
Opvallend is dat ze kunnen wegspringen als er gevaar dreigt. Ze jumpen dan zomaar weg uit je beeld met een mooi boogje. Als je echter beheerst en rustig de bladeren omdraait, blijven ze gewoon zitten. Mooie soorten in de tuin zijn de Dicyrtomina soorten; met name de D. saundersi, D. ornata en D. fusca. Deze zijn ook het meest fotogeniek en je kunt ze vrij gemakkelijk determineren. Het patroon en de tekening op elk diertje is verschillend en uniek. Deze Dicyrtomina soorten hebben een formaat van 1-3 mm en dat is wel een uitdaging voor de macrofotografie. De nog kleinere soorten zijn echt iets voor de microfotografie, naar mijn idee.

Voor meer informatie zie ook het artikel: ‘Bolvormig springstaartje’.
Doel en keuzes voor de fotografie
Omdat springstaartjes net als schaatsenrijders “over water kunnen lopen”, heb ik gekozen om ze op water te fotograferen. Ze hebben namelijk een waterafstotende huid en zijn op het water heel actief. Zeker als er een groepje bij elkaar is. Een springstaartje in spiegelbeeld in het water leek mij wel een uitdaging. Ik heb als doel om iets meer dan alleen het springstaartje te tonen en heb geprobeerd om een eigen wereld van het springstaartje te creëren. En daarmee ook de kwetsbaarheid van deze ‘onzichtbare wereld’. De foto’s in dit artikel zijn vanuit dat perspectief gemaakt.

De praktijk in de tuin
Mijn gedachte was om een setting te creëren, om ze goed zichtbaar en gecontroleerd voor de lens te kunnen krijgen. Die opzet bleek eigenlijk best eenvoudig. Ik heb in een doorzichtige plastic bak een ‘eigen vijver ‘ geconstrueerd en deze gevuld met water en bladeren. De kleur van de bladeren heb ik gevarieerd om daarmee verschillende achtergronden te kunnen creëren. De opstelling was op een tuinbank, waardoor ik gebruik kon maken van mooi natuurlijk licht.

Hoe krijg je de springstaartjes in je vijver?
Dit vraagt wel rust en geduld. Allereerst heb ik in een donkere hoek in de tuin een aantal bladeren gezocht met springstaartjes en deze verzameld in een bakje. De fotografie opstelling staat dan al klaar en dan laat ik een blad heel langzaam zakken tot onder de waterspiegel. Een aantal springstaartjes springt dan gelijk weg, maar ook een aantal blijft rustig in ‘je vijver’ aan de oppervlakte. En dan gaat het spannende avontuur beginnen.

Apparatuur, instellingen en fotografietips
Ik heb gebruik gemaakt van een fullframe camera, een 150 mm macrolens, een tussenring van 31 mm en een pittenzak als stabiele ondergrond voor de camera. Een kortere macrolens kan overigens ook prima en met de lengte van de tussenringen kun je variëren. De camera is opgesteld net iets boven het niveau van het water. Aandacht vraagt de scherpstelling en de scherptediepte. Live view werkt eigenlijk niet, omdat deze hiervoor te traag is. Je moet dus door je zoeker kijken, want met de minste beweging van het springstaartje ben je hem kwijt uit beeld. Elk klein zuchtje wind betekent dat je het beestje weer op moet zoeken en het opnieuw kunt proberen.

Voor voldoende scherptediepte werk ik het liefst met diafragma f/5 of hoger. Maar door de tussenringen verlies je al licht en je ISO opschroeven is ook niet wenselijk vanwege de ruis. Dit is dus zoeken en experimenteren voor een goede balans. Ik heb gefotografeerd met natuurlijk licht en geen flits of andere belichting gebruikt. Mijn instellingen waren gemiddeld; ISO 250, f/ 5.6 en 1/60 sec. en ik heb minimaal 1 stop onderbelicht.
Met de camera op een pittenzak wordt het draaien aan je scherpstelring lastig. Handig is om onder de pittenzak een blok te leggen dat je gemakkelijk kunt verschuiven. Je houdt dan je camera stabiel en je schuift net zo lang tot je de gewenste scherpte hebt. Bij deze gekozen opstelling is het ook makkelijk om ‘de vijver’ iets te draaien voor andere lichtinval en je kunt gelijk weer verder. Het lijkt allemaal misschien een beetje ingewikkeld, maar dat valt erg mee!

Een leuke uitdaging om eens te proberen in deze wintermaanden!
35 reacties
wat een superleuk idee en prachtige foto’s ik hoop ze ook voor mijn lens te krijgen
Danke Sabine für das Kompliment ! Schön dass es dich angesprochen hat.
Grüsse aus Holland.
Wunderschöne Aufnahmen und sehr gut erklärt. Das werde ich demnächst auch ausprobieren.
Viele Grüße aus dem Bergischen Land