Van stadsgroen naar stadsnatuur
Als natuurfotograaf begeef ik mij natuurlijk graag in de natuur. Maar die natuur moet dan wel een beetje natuurlijk aan doen. En mijn eerste gedachten gaan daarbij niet uit naar de mosjes tussen de stoeptegels. Terecht? Het is een feit dat steeds meer dieren zich in de stad laten zien. We worden ’s morgens allemaal gewekt door de merels, zelfs als we midden in de stad wonen. Soorten als gierzwaluwen en slechtvalken voelen zich steeds beter thuis in de stad, evenals bijen en vlinders. We kennen natuurlijk allemaal de opkomst van de zilver- en mantelmeeuwen, niet alleen als liefhebbers van ons vuilnis maar ook steeds meer om te broeden. En van onze “Baardmannetjes” (wie kent ze niet) leerde ik dat iedere stad zijn eigen bosuil kent. In de stad is het natuurlijk altijd een paar graden warmer dan daar buiten. En die warmte stimuleert de komst en groei van allerlei groen, wat op zijn beurt steeds meer dieren aantrekt. Het komt misschien niet als eerste gedachte in je op maar een ‘stadslandschap’ biedt tegenwoordig meer variatie dan onze welbekende eentonige weilanden. Natuurlijk is het de kunst om op deze ontwikkeling in te spelen. En dus natuurinclusief te gaan ontwerpen als we de stad op de schop nemen. “We moeten van stadsgroen naar stadsnatuur.” volgens de oprichters van Gewildgroei, een beweging die zich inzet voor gewenste spontane vegetatie in de stad.

Opvallend onopvallend
Maar wat betekent dit nu voor mij als natuurfotograaf? Moet ik voortaan mijn foto’s maken zodra ik mijn voordeur uit stap, struinend door plantsoentjes, slootkantjes en bermen? Ik vind het eigenlijk wel interessant en denk er hard over om er mee aan de slag te gaan. Maar ik vrees dat mijn zelfvertrouwen daarmee wel op de proef wordt gesteld. Want hoe gaan de bezoekers van de stad reageren als ik in mijn groene camouflagepak opvallend onopvallend door de stad slenter, een statief en enorme telelens op mijn schouder mee torsend? Voel ik mij vrij genoeg om tussen de ijsjesetende stedelingen met een camouflagenet over mijn hoofd de slechtvalken op de kerktoren vast te leggen? Durf ik mijn camouflagetentje tussen de markbezoekers te plaatsen om de ratten die op het duivenvoer afkomen te vereeuwigen? Ik hoor de stortvloed aan opmerkingen al op mij afkomen. Dan moet je toch verdomd stevig in je rubberlaarzen staan wil je je daar niets van aantrekken. Of gaat de romantiek van het camoufleren verloren zodra we de stadnatuur intrekken. Zodra je mijn zorgvuldig opgebouwde camouflage arsenaal op marktplaats aantreft, weet je het.

Om de hoek
Volgens mij spreek ik voor velen van ons als ik zeg dat er heel wat kilometers worden gereisd om onze plaatjes te schieten. Onze buitengebieden spreken nog steeds erg aan en de meesten van ons doen hun best om zo min mogelijk cultuurelementen op de foto te krijgen. Ik vorm daarop geen uitzondering. Maar is dat nog wel van deze tijd? Met de opmars van de stadsnatuur kunnen we onze foto’s ook om de hoek gaan maken (de foto’s in dit artikel zijn op 5 minuten van mijn voordeur gemaakt). In het kader van de “ecological footprint” die we als natuurfotografen met z’n allen achterlaten helemaal niet zo’n gek idee natuurlijk. Zo kunnen we als natuurfotografen-collectief een bijdrage leveren aan het benadrukken van het belang van natuurinclusieve stedenbouw. Gewoon door de opkomst van de natuur in onze steden tot onderwerp te maken. En deze stadsnatuur op z’n mooist vast te leggen. Zo dragen we ook nog eens bij aan terugdringen van de opwarming van de aarde. Voorwaar een mooie uitdaging, wie doet er mee?
2 reacties
Hallo Ina, Dank voor je reactie. Goed om te lezen dat jij de stadsnatuur al in z’n volle pracht hebt ontdekt. En je hebt gelijk, het is een kwestie van beginnen. IK ga je voorbeeld volgen.
Groet, Erik
Dank Erik voor dit fijne artikel. Een tip, ga ’s avonds na het eten met je camera op stap naar een park dichtbij je woning, kom je over het algemeen weinig mensen tegen en kun je redelijk vrij fotograferen. Ik kom hoofdzakelijk alleen maar mensen die hun hond uitlaten tegen. En het licht is dan ook op zijn mooist. Toen ik hiermee begon, stond ik versteld van al die verschillende bloemen, planten die gewoon langs de kant van de weg groeiden/bloeiden.