Tutorial nachtfotografie deel 1: voorbereiding & materiaal

Nachtfotografie wordt steeds populairder. Met de steeds betere camera's wordt de nachtelijke hemel ontdekt en gaan natuurfotografen naar buiten om het nachtelijke licht te vangen. Foto's van sterrenhemels, Melkweg, de maan en sterrensporen prijken op steeds meer tijdlijnen. Maar hoe doe je dat nou in de nacht? Waar moet je zijn? Hoe kun je een goed donkere plek bepalen en waar moet je op letten als je 's nachts op pad gaat. Wat moet je allemaal meenemen en hoe moet je je camera instellen? In deze driedelige serie rond nachtfotografie begin ik met de voorbereiding en je materiaal. In deel 2 ga ik in op de instellingen van de camera en in deel 3 neem ik je mee in de wondere wereld van de sterrensporen.
Heldere sterrenhemel op Schiermonnikoog: voorbereiding & materiaal. Fotograaf: Johan van der Wielen

Waar? … locatie

Alles begint met een plek. Waar ga je heen? Hoe bepaal je nou een goede locatie waar je in mág, waar het donker is èn waar er genoeg te doen is voor een mooie nachtelijk compositie.

  1. Plan: alles begint met een plan, een idee. Wat wil je. Afhankelijk van je idee zoek je naar een bepaalde compositie en daarmee locatie. Een doorkijkje, een eenzame dode boom, een grote vlakte met weids uitzicht of de reflectie in het water. Denk eerst je plan uit en bedenk dan wat voor soort locatie daarbij hoort.
  2. Lichtvervuiling: een mooie sterrenhemel valt en staat met of het echt donker is. Nu is het in Nederland nergens echt donker, overal is het effect van lichtvervuiling merkbaar. Maar het is wel een verschil of je onder de rook van een stad fotografeert of dat er de komende 20 kilometer geen bebouwing aanwezig van wezenlijk belang. Een goede start is om de Light Pollution Map te raadplegen. Daarop kun je precies zien welke gebieden van ons land nog enige kans van slagen hebben voor een mooie sterrenhemel. Vooral het oosten en noorden van het land gaan goed, zeker als je naar het noorden oriënteert.
  3. Oriëntatie: lichtvervuiling is niet alleen recht omhoog maar altijd wel ergens in de verte aanwezig, hoever je ook van de stad bent. Echter, een stad in het oosten hoeft geen effect te hebben als je fotografeert richting noord. Kijk daarom op Google Maps of je vrij uitzicht hebt, hoe ver de eerstvolgende bebouwing van je af ligt en in welke richting je een vrije oriëntatie hebt.
  4. Toegankelijkheid: veel plekken in Nederland mag je ’s nachts de natuur niet in na zonsondergang. Daarmee zijn heel veel mooie gebieden en potentieel prachtige nachtlocaties niet mogelijk, bijzonder jammer maar dat is een andere discussie waard. Je kunt ervan uitgaan dat gebieden van een terreinbeheerder als Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten of de provinciale landschappen niet toegankelijk zijn. Tenzij er een openbare weg of openbaar fietspad doorheen loopt maar vaak mag je dan alleen van die weg of pad fotograferen, er niet vanaf. Natuurlijk blijven er genoeg locaties of je moet kijken of je toestemming kan krijgen. Hou je niet van verrassingen, zoek dan uit of je beoogde locatie wel toegankelijk is ’s nachts.
  5. Voorverkenning: ga niet ’s nachts voor het eerst op pad naar je beoogde locatie. ’s Nachts zie je niets, ook niet de slootjes of het paadje naar het perfecte plekje. Het zoeken van een goede plek kost ’s nachts teveel tijd, daarom wil je in het donker meteen naar de beoogde locatie. Ga daarom overdag op verkenning, dwaal door je gebied en noteer goede plekken in bijvoorbeeld TopoGPS op je telefoon. Kijk voor mooi markante bomen, doorkijkjes of andere elementen voor in je compositie.
Overdag gescout en gekeken naar de oriëntatie. Deze plek onthouden… Fotograaf: Johan van der Wielen
…. en later gebruikt als voorgrond bij de Melkweg. Fotograaf: Johan van der Wielen

Wanneer? … moment

Als je eenmaal je plan(nen) hebt, je gebieden hebt verkend en je exacte locaties : hebt bepaald is het de vraag wanneer je op pad gaat. Een heldere nacht? Beetje bewolking? Wel of geen maanlicht? Hoe laat op pad? Allemaal momenten met eigen (on)mogelijkheden.

  1. Weersverwachting: dat is het belangrijkste, het in de gaten houden van het weer. Wordt het een heldere nacht. Diverse weersapps zoals WeatherPro of Buienradar geven een steeds betere verwachting op de korte en lange termijn. Kijk niet alleen naar de bewolking maar volg ook de temperatuurtrend. Koude nachten geven meer kans op helder weer dan als de temperatuur niet wezenlijk veranderd ten opzichte van overdag. Zeker nu de winter in aantocht is betekent vorst in de nacht vaak helder weer. De app en website Clear Outside geeft gedetailleerde informatie over bewolking op verschillende hoogtes, visibility, mist, temperatuur en luchtvochtigheid. Ventusky geeft je een goede indruk over grotere systemen en de richtingen deze systemen.
  2. Voelen: voelen? Ja, voelen! Vaar niet blind op de weersverwachtingen maar ga naar buiten en voel. Voel het gras, voel de lucht, ruik de lucht. De beste weerindicator is je gevoel en je reuk. Als het helder is wordt het kouder, het vocht slaat neer op het gras en je ruikt dat het kouder wordt. Dat is een goed teken. Het moet fris zijn.
  3. Maan: de maan kan je grootste vriend zijn, of je grootste vijand. De volle maan is zó fel dat je de meeste sterren niet meer ziet maar het zorgt wel voor een prachtige belichting van je landschap. Nieuwe maan geeft de donkerste nachten met de meeste sterren maar alle objecten in het landschap zijn silhouetten. En natuurlijk alle gradaties daartussen. Daarnaast moet je ook nog rekening houden met de baan van de maan en de maanopkomst en -ondergang. Het eerste kwartier (tussen nieuwe maan en halfvolle maan) is de maan zichtbaar in het eerste deel van de nacht, tijdens volle maan de hele nacht en tijdens het laatste kwartier is hij alleen het tweede deel van de nacht boven de horizon. Wil je een maanloze nacht dan hoef je niet per se te wachten op nieuwe maan, want tijdens het laatste kwartier heb je het eerste deel van de nacht nog geen last van de maan. Alles over de maan, hoe laat hij opkomst en ondergaat, waar hij op elk moment van de nacht staat en hoe vol de maan is kun je plannen met de website en app TPE (The Photographers Ephemeris).
  4. Tijdstip: hoe laat kun je op pad? Dat heeft te maken met het tijdstip in het jaar. Immers, de zon gaat in de zomer later onder dan in de winter en dus is het dan ook later donker. Nadat de zon is ondergegaan kennen we drie schemerperiodes voor dat het volledig nacht is:
    1. Civiele Schemering: de zon is nu tussen de 0° en 6° onder de horizon. Hij is weliswaar ondergegaan maar het is nog licht genoeg om een boek te lezen. Het eind van de civiele schemering kan het licht blauwachtig worden onder bepaalde omstandigheden, het ‘blauwe uurtje’.
    2. Nautische Schemering: de zon is nu tussen de 6° en 12° onder de horizon. De eerste sterren worden zichtbaar (meestal als eerste planeten als Venus en/of Jupiter) en de horizon is nog goed te zien. Op zee kunnen ze nu op zowel sterren als horizon oriënteren. De menselijke verlichting gaat aan maar de lucht is nog duidelijk blauw, de camera kan zelfs nog de laatste kleuren van de zon vastleggen. De maan is nu nog niet zo fel t.o.v. de lucht zodat je nu het makkelijkste zowel de maan goed in detail als het landschap kunt fotograferen.
    3. Astronomische schemering: de zon is nu tussen de 12° en 18° onder de horizon. Voor ons lijkt het inmiddels al echt nacht alleen als je foto’s gemaakt in deze schemering vergelijkt met die in de volle nacht zie je duidelijk verschil. In de zomermaanden komen wij in Nederland niet uit deze schemerperiode, wij hebben dan officieel geen volledige nacht! Overigens is dit wel sterke locatie gebonden, zo komt Schiermonnikoog van 31 mei t/m 12 augustus niet uit de astronomische schemering terwijl het zuidelijkste puntje van Zuid Limburg gedurende zelfs de zomer nog een heel klein stukje échte nacht houdt.
    4. De nacht: pas als de zon onder de 18° onder de horizon staat is er officieel geen invloed meer van zonlicht op aarde en spreken we van de volledige nacht.
    5. Aan het eind van de nacht komen weer de astronomische, nautische en civiele schemering alvorens de zon opkomt. Ook daar moet je rekening mee houden.
  5. Tijdstip in het jaar: de schemerperiodes verlopen natuurlijk door het jaar. Kun je in de wintermaanden al na het avondeten op pad, in de zomermaanden kun je alleen in Zuid Limburg rond 24:00 een beetje van de nacht genieten. Niet voor niets dat het nachtfotografie seizoen vooral in de herfst en winter plaatsvindt. Dan is het ook nog eens kouder en kun je zelfs nog enigszins op tijd naar bed.
De Melkweg boog gefotografeerd vanaf Schiermonnikoog, in de échte nacht. Fotograaf: Johan van der Wielen
Een half uur later, inmiddels weer in de astronomische schemering… veel lichter al. Fotograaf: Johan van der Wielen

Wat heb je nodig? … materiaal

Zo, nu hebben we een plan, een locatie, een dag en zelfs een tijdstip om op pad te gaan. Wat gaan we meenemen?

Basis materiaal

  1. Camera: slechte camera’s bestaan inmiddels niet meer, in feite is iedere camera geschikt zo lang je maar alles handmatig in kun stellen; zowel de belichting als de scherpstelling. Wel is het zo dat sommige compact- of bridgecamera’s vaak niet zo hoog kunnen in de ISO of dat lange sluitertijden pas mogelijk zijn bij lage ISO. Die camera’s zijn niet geschikt, maar spiegelreflex camera’s of systeemcamera’s gaan allemaal prima.
  2. Lichtsterkte groothoeklens: in de nacht werk je het liefst met een groothoeklens (immers je wil vaak de nachtelijke hemel fotograferen). Hoe groot is groot? Voor fullframe camera’s is alles onder de 24mm prima geschikt, denk aan 20mm, 16mm, 14mm of zelfs 12mm. Voor cropcamera’s zijn lenzen van 10mm tot 16mm het beste. Omdat je ’s nachts weinig licht hebt, werk je het liefste met lichtsterke lenzen. Niet alleen scheelt dat in sluitertijd maar ook kun je zelf ook meer zien door de lens om een compositie te bepalen. Mooiste zijn f/2.8 lenzen hoewel er zelfs ook nog f/1.8 groothoeklenzen zijn. Natuurlijk kan f/4 ook nog wel maar hoe lichtsterker hoe fijner.
  3. Géén UV-filter: misschien heb je allemaal beschermingsfilters op je lenzen, prima, maar haal ze er in de nacht vanaf. Door de vele kleine lichtbronnetjes kun je snel last krijgen van flare.
  4. Statief: zonder statief geen nachtfotografie. Hoe groter en lomper het statief, hoe beter. Je werkt met lange sluitertijden dus wil je echt zo stabiel mogelijk zijn. Neem ook geen statief met een middenpoot, dat is het meest instabiele deel. Kop is verder niet echt van belang zo lang alles maar écht stevig is! Oh ja, een statiefnetje zorgt ervoor dat je van alles kwijt kan, zoals de draadontspanner of de accu voor je dauwlint (zie verderop).
  5. Draadontspanner: ik werk ’s nachts altijd met een afstandbediening, dan hoef je de camera niet aan te raken bij het maken van een foto. Je hebt allerlei draadloze systemen t/m bediening via je telefoon, toch werk ik het liefst met de meest eenvoudige draadontspanner. Dan kunnen er ook geen batterijen opraken of verbinding verliezen. Verder is dit ook verreweg het makkelijkste bij het maken van sterrensporen. Oh ja, doe jezelf een plezier en koop een merk eigen remote, geen third party. Ik heb er inmiddels zoveel van versleten waarbij ineens een draadbreuk ontstond of een contactpuntje niet meer werkte.
  6. Volle accu’s en lege kaartjes: in deze volgorde. Zeker in de winter gaat een accu een stuk sneller leeg dan je gewend bent. Bewaar reserve accu’s ook altijd in je broekzak waar ze warm blijven.
Stevig statief, draadontspanner, camera met lichtsterke groothoeklens… nachtfotograaf kan aan het werk. Fotograaf: Johan van der Wielen

Je eigen materiaal

Je camera is nu in orde maar nu jij nog. Zeker in de wintermaanden is het handig om ook zelf goed voorbereid op pad te gaan. Een ommetje met de hond bij -5 is heel iets anders dan bij -5 uren stil te staan.

  1. (Hoofd)lampje met rood licht: ik werk zelf meestal zonder licht, je ogen zijn na 20 minuten aan het donker gewend. Toch heb je af en toe wat licht nodig, dan is een hoofdlampje waarbij je je handen vrij hebt, het handigst. Als je er een gaat kopen, zoek er dan een die ook een rood lichtje heeft. Rood licht verstoort je nachtzicht niet waardoor je, als je je lampje weer hebt uitgezet, weer alles ziet om je heen. Veel fijner dat het witte licht.
  2. Warme winterkleding: kleed je warmer aan dat je zou doen voor een ommetje, je staat uren stil. Ook al vriest het misschien niet eens, neem toch dikke handschoenen en muts mee, een extra fleece en warme schoenen. Lijkt overdreven maar het is zonde als je de mooiste nacht moet afbreken omdat je het zelf te koud hebt. Zelf heb ik in de kou altijd merinowollen ondergoed en zorg ik voor een winddichte jas. Daartussen kun je werken met laagjes, een laagje uitdoen is nooit een probleem.
  3. Eten en drinken: je wordt moe en het is koud. Neem daarom voldoende eten en drinken mee. Pinda’s, rozijnen of mueslirepen zijn goede energiebronnen in de nacht maar ook een boterham met (pinda)kaas doet wonderen. Als het waait of vriest verlies je ook veel vocht zonder dat je het merkt. Dus ook water mee!
Onder het noorderlicht dineren met rode hoofdlampjes om het nachtzicht niet te verstoren. Fotograaf: Johan van der Wielen

Materiaal voor de meer gevorderde nachtfotograaf

Naast alle basismaterialen zijn er ook een aantal spullen voor als je verder komt in de nachtfotografie.

  • Nachtfilter of lichtvervuilingsfilter: er zijn inmiddels diverse filters te koop waarmee een groot deel van de lichtvervuiling wordt weggefilterd. Geen wondermiddel maar zeker bij kraakheldere hemel een grote meerwaarde. Zie hier voor uitgebreide foto wiki.
Een Light Pollution filter kan helpen de gele zweem van lichtvervuiling teen de heldere hemel weg te filteren. Fotograaf: Johan van der Wielen
  • Dauwlinten: voor een losse foto’s heb je niet zo’n last van vocht maar als je de camera langer laat klikken, bijvoorbeeld voor sterrensporen, dan loop je het risico dat vocht tijdens de nacht neer gaat slaan op je lens met een grote condensvlek als gevolg. Om dat te voorkomen kun je je lens verwarmen. Daarvoor zijn diverse manier, zie de tutorial Hoe voorkom je condens op je lens in de nacht?
Met een dauwlint verwarm je het frontelement van je lens om mogelijke condensvorming in de nacht te voorkomen. Fotograaf: Johan van der Wielen
  • Volgsysteem of astrotracker: de aarde draait door tijdens de nacht en bij té lange sluitertijden ga je die draaiing zien; de sterren beginnen sporen te trekken in plaats van als losse puntjes op je foto terecht te komen. Wil je toch met erg lange sluitertijden werken, bijvoorbeeld voor de Melkweg of deepspace fotografie, dan is het nodig dat je camera tijdens de belichting tegen de richting van de draaiing van de aarde draait zodat de camera ten opzichte van de sterren stil staat. Dat kun je voor elkaar krijgen met een volgsysteem. Inmiddels zijn er veel systemen te koop, ook relatief kleine om makkelijk mee te nemen. Zie voor meer informatie: Astrofotografie, volgsystemen (astrotracker).

Zo, nu weten we waar we heen gaan, wanneer, hoe laat én wat we meenemen. Wat we nou gaan doen vertel ik in deel 2, in het laatste deel ga ik in op de techniek van sterrensporen.

6 reacties

  1. Mooi werk van Johan. Het zou fijn zijn om onderaan elke foto te lezen waarmee de foto is genomen gebruikte lens, ISO, Diafragma, Tijd.

    1. Beste, ik heb het al vaker gezegd. Dat voegt bij deze beelden niets toe. Er wordt in mijn ogen té veel absoluut waarheid aan EXIF gegevens gegeven… ik zet daarom alleen EXIF erbij als ik het relevant acht. Hier zijn het slechts kleurrijke beelden om het verhaal te ondersteunen.

  2. Heel fijn dit artikel, maar toch nog een kleine aanvulling.
    Er wordt geschreven dat de toegang op de terreinen van TBO’s en landschappen na zonsondergang niet toegankelijk zijn, maar dit is ook van toepassing op particulieren landgoederen en terrein van oa de duinlandschappen.
    Met belangstelling wacht ik op de volgende editie.

Reageer op dit artikel

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Geef een reactie

6 reacties

  1. Mooi werk van Johan. Het zou fijn zijn om onderaan elke foto te lezen waarmee de foto is genomen gebruikte lens, ISO, Diafragma, Tijd.

    1. Beste, ik heb het al vaker gezegd. Dat voegt bij deze beelden niets toe. Er wordt in mijn ogen té veel absoluut waarheid aan EXIF gegevens gegeven… ik zet daarom alleen EXIF erbij als ik het relevant acht. Hier zijn het slechts kleurrijke beelden om het verhaal te ondersteunen.

  2. Heel fijn dit artikel, maar toch nog een kleine aanvulling.
    Er wordt geschreven dat de toegang op de terreinen van TBO’s en landschappen na zonsondergang niet toegankelijk zijn, maar dit is ook van toepassing op particulieren landgoederen en terrein van oa de duinlandschappen.
    Met belangstelling wacht ik op de volgende editie.

Reageer op dit artikel

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Deze artikelen vind je vast ook interessant: