Tip 1: Test verschillende onderwerpen
Nadat je goed hebt rondgekeken heb je waarschijnlijk al veel onderwerpen gezien waar je macrofoto’s van wilt maken. Test het vooral uit en ga op zoek naar wat je echt leuk vindt om te fotograferen. Sommige onderwerpen vergen wat meer technische kennis, bijvoorbeeld dauwdruppels of vliegende insecten fotograferen. Bedenk dit van te voren en doe meteen onderzoek naar wanneer je het beste je onderwerp kunt fotograferen. In de middag wordt het namelijk lastig om nog dauwdruppels te vinden en zijn insecten snelle flitsen geworden.
Lees hier waar en wanneer je het beste macrofoto’s kunt maken!
Tip 2: Kies voor een andere belichting
De belichting bepaalt hoe jij je onderwerp laat zien op een foto. Een andere belichting kan ervoor zorgen dat je onderwerp er totaal anders uit komt te zien. Er komt wat meer techniek bij kijken, maar met andere belichting werken is zeker tof om te doen!
Van onderen
Vaak belicht je het onderwerp van boven. Maar je kunt ook van onderen belichten. Dit is vooral leuk om te doen met onderwerpen die licht door kunnen laten. Denk bijvoorbeeld aan een tere bloem of aan een ijsklontje. Met deze belichting lijkt het net alsof het onderwerp datgene is wat licht geeft.
In het donker
Heb je weleens in het donker gefotografeerd? Hier heb je weinig tot geen licht tot je beschikking en zul je als fotograaf creatief moeten zijn. In plaats van dat je veel hooglichten en contrast hebt, spreekt de foto meer tot de verbeelding. Niet alles is volledig te zien in de foto en dat maakt het juist interessant!
Tip 3: Extreme closeups
Een technische uitdaging, maar het resultaat mag er zeker zijn: Extreme closeups! Heb je wel eens een insect van zó dichtbij gefotografeerd dat je de details in de ogen kunt zien?
Voor het maken van een echt scherpe macrofoto met veel details, heb je veel licht en vaak een snelle sluitertijd nodig. Met een flitser heb je altijd genoeg licht bij je om voldoende scherptediepte in een opname te krijgen en bewegingen te ‘bevriezen’. Als je onvaste handen hebt of met een hele sterke vergroting werkt dan is een flitser een must.
Voordelen
Je kunt met een macroflitser makkelijker vanuit de hand fotograferen en schaduwen oplichten. Het is bovendien een stuk eenvoudiger om te werken in een extreem licht situatie, zoals met hard tegenlicht.
Nadelen
Een nadeel van flitsen kan zijn dat de reflectie van de flits terug te zien is in de ogen van insecten of bij glimmende objecten. Ook wordt je camera setup wat groter en zwaarder, wat het soms lastig maakt om te manoeuvreren in het veld.
Heb je nog geen macroflitser? Bij CameraNU.nl kun je van 12 augustus tot 1 september profiteren van 10% korting op alle Godox producten. Bekijk hier alle macro flitsers van Godox.
De kortingscode kun je vinden als je ingelogd bent op de voordeelpagina voor abonnees.
Eén reactie
Blijkbaar snappen jullie (te druk met creatief doen 😉 ) zoals zovelen, nog niet veel van flitsbelichtingen in macronatuurfotografie, want juist de zeer lage richtgetallen van “macroflitsers”, vergelijkbaar met het ieniemienie hulpflitsertje op veel camera’s, zetten geen zoden aan de dijk. Wat je nodig hebt zijn juist hoge richtgetallen en handinstelling (“M” – ALLES gaat bij macro altijd op M!!), zodat je de flitser op een zo laag mogelijke lichtopbrengst kan instellen want daar wordt een reportagetype flitser sneller van (een studiotype flitser niet!) en die snelheid heb je nodig omdat hoe groter de afbeeldingsmaatstaf wordt de bewegingsproblemen meegroeien (wanneer 4:1 beslaat een beweging van 1mm 1/24ste horizontaal van een FX-formaat beeld, vergelijkbaar met dat een olifant sprinkhaansprongen maakt!). Dat geldt dus niet alleen vliegende insecten, hoewel dat vliegend vastleggen juist wel heel uitdagend is – op mijn website/pag.: praktijk/duitse wesp een voorbeeld waar ik echt wel mijn best op gedaan heb.
Zelf gebruik ik 4 flitsers:
– 2 x de aloude Metz 45 CT-1 werkpaarden, de automatische standen omgebouwd voor handmatige instelling van 1/1 tot 1/64 opbrengst (Erik de Vries heeft daar een prima handleiding voor op zijn website – even googelen) en afgevuurd via optische triggers, en/of;
– 2 x Godox TT 560-II, afgevuurd via meegeleverd radiodingetje.
Geen trek in het antieke Metz gedoe? Alleen een stapel Godox kan natuurlijk ook, maar Metz leverde er fresnel opzetlenzen bij die zowel de flits als mooi rond puntlicht weergeven én nog een stop extra lichtopbrengst door bundeling; richtgetal 45 wordt daardoor ruim 60 als je de binnenkant van de fresnel tube met alufolie beplakt. Een ander voordeel van die Metz apparaten is dat ze écht richtgetal 45 opbrengst hebben (het huidige aanbod vrijwel nooit, bij lange na niet!; op mijn website/pag.: techniek/flitsen probeer ik dat helemaal uit te leggen).
Die macroflitsertjes, werkt dat dan nooit!? Tuurlijk wel, maar het nut voor NATUURfotografie is zeer beperkt. Dat komt vooral vanwege de noodzaak om afstand te houden, niet alleen omdat beestjes anders vluchten en je dús kriebelbeestjes verstoord hebt (of dat minder/meer kwalijk is dan een al dan niet zeldzame vogel o.i.d. opjagen is voer voor ethische discussie maar het is gewoon praktisch altijd en per definitie dom te verstoren omdat dát een 100% zekere weg is NIET tot een kiekje te geraken).
Een ander belangrijk, fototechnisch, argument is “lichtafval”. Beknopt uitleg voor dummies: stel dat je onderwerp op 10 cm van de flitser is en de achtergrond op 20 cm, dan is de lichtafval daartussen niet 1 maar 2 stops, want veranderingen in oppervlakte bereken je kwadratisch en dus is je achtergrond 2 stops onderbelicht t.o.v. het onderwerp. Dat loopt kwadratisch zeer snel op en is oorzaak dat zoveel flitsfoto’s die lelijke (oké, vind ik… maar misschien is het wel “creatief” en dat is mijn afdeling niet) pikzwarte achtergrond hebben. Stel daarentegen dat de afstand tussen lichtbron en onderwerp 40cm is en de afstand naar de achtergrond 50 cm… zelfde kwadratische berekening… duidelijk? Beter nog, wanneer mogelijk, is de achtergrond van eigen flitser(s) te voorzien.