
De horizon vormt een markante en dominante lijn in landschapsfoto’s. In het midden is zelden een goed idee. Je maakt dan immers geen keuze tussen de lucht of het landschap dat zich daar onder bevindt. Waar je de horizon dan wel laat is enerzijds afhankelijk van de keuze van de fotograaf en wordt anderzijds vooral bepaald door de situatie ter plekke.
De fotograaf: wat wil je laten zien met de foto? Een lage horizon (en dus veel lucht) schept een gevoel van ruimte. Daarnaast creëer je op deze manier ook fysieke ruimte voor bijvoorbeeld een tekst.
De situatie: heb je een mooie wolkenlucht, geef deze dan alle ruimte. Is de lucht daarentegen eentonig en structuurloos, dan wordt de foto juist snel saai wanneer je de lucht te veel aandacht geeft. Andersom geldt natuurlijk ook. Gebeurt er van alles in de voorgrond, geef dit dan de ruimte.
Overigens hoeft er zeker niet altijd een horizon in beeld te zijn. In besloten landschappen zoals bossen en steden heb je natuurlijk geen horizon. Maar ook in meer open landschappen kun je ervoor kiezen de horizon buiten beeld te laten, zeker wanneer deze niets toevoegt.

Geef een reactie