Eén bloemetje maakt nog geen lente. Wie deze dagen op social media kijkt, struikelt over de bosanemonen, ultieme lentebrengers. Maar waar vind je nu die lente? Een groot deel van het land bestaat uit droge, arme zandgrond. Tot eind april is het voorjaarsgevoel daar ver te zoeken. Vochtige en wat rijkere gebieden komen veel eerder tot leven.
- Limburgse hellingbossen: dit zijn de bloemrijkste bossen van ons land. Ruim een maand lang kun je hier genieten van bosanemoon, slanke sleutelbloem, bosviooltje, vingerhelmbloem, speenkruid en daslook. In België geldt hetzelfde voor veel bossen rond Brussel en langs de Geul.
- Oude landgoederen: hier zijn de bloemen vaak door de mens zelf aangeplant omwille van het statussymbool. Denk aan de landgoederen langs de Vecht, de binnenduinrand, Achterhoek of de Veluwezoom.
- Beekdalen: onder permanent vochtige omstandigheden begint het voorjaar ook hier vroeg. Is het net wat droger en zijn de bossen oud genoeg, dan vind je ook hier soms massaal bosanemonen en sleutelbloemen. Voorbeelden hiervan vind je o.a. in het Drentse Aa-gebied, Chaamse Beek en het Groene Woud. Is het wat natter, dan zijn het nu juist de dotterbloemen die hele delen geel kleuren. Naast de flora op de bodem, heb je in de natte gebieden ook verschillende wilgensoorten die voor veel kleur kunnen zorgen.
Geef een reactie