Autofocus, meestal afgekort met AF, is automatisch scherpstellen door de camera. Dit scherpstellen wordt vanuit de camera bestuurd. Als je door de zoeker kijkt zie je de scherpstelpunten of focuspunten. Hoeveel en in welke verdeling hangt af van het type camera en van de instelling die je kiest. De focuspunten die in je zoeker oplichten, laten zien waar de scherpte zit. Je kunt kiezen voor een of voor meerdere focuspunten. Wil je heel nauwkeurig richten op bijvoorbeeld het oog van een vogel, dan is één focuspunt een goede keuze. Wil je scherp kunnen stellen in een groter vlak, dan kies je voor meerdere focuspunten.
Autofocus is niet altijd een garantie voor succes. De camera kan namelijk geen gedachten lezen om te weten waar jij nu exact die scherpte wil hebben. Het kan dus gebeuren dat de scherpte net iets voor of achter het punt ligt dat je wilde.
Onderwerpen met weinig contrast zijn lastig voor de autofocus. Het scherpstellen gebeurt namelijk op basis van verschillen in contrast die de camera registreert. Bij te weinig contrast gaat de autofocus zoeken. Dat merk je aan het heen en weer bewegen van de lens (“pendelen”) en dan duurt het lang voordat de scherpte gevonden is of het lukt zelfs helemaal niet. Ook in slechte lichtomstandigheden heeft de camera moeite met het automatisch scherpstellen.
Wat een autofocus ook moeilijk vindt is het scherpstellen op bijvoorbeeld een eekhoorn die tussen de takken zit. De autofocus stelt heel snel scherp op een tak voor of achter het beestje en de kans op een onscherp eekhoorntje is erg groot. In die situatie is een handmatige instelling te verkiezen.
Heb je de mogelijkheid om handmatig (manual) in te stellen, bijvoorbeeld bij het fotograferen van een stilstaand onderwerp, dan heeft dat de voorkeur boven autofocus.
Er zijn verschillende standen voor autofocus. De benaming voor deze instellingen verschilt per cameramerk.
- Enkelvoudige AF. Je drukt de ontspanknop half in en de camera stelt eenmalig scherp. De camera blijft op dit punt scherpgesteld, ook als het onderwerp beweegt.
- Continue AF op een (bewegend) onderwerp. Je drukt de ontspanknop half in en de camera blijft scherpstellen op het onderwerp, waarop het gestart is. Dit gaat goed zolang het onderwerp binnen het bereik van de focuspunten blijft.
- Automatische AF: de camera kiest automatisch enkelvoudig of continue. Als je de ontspanknop half indrukt start de camera met enkelvoudige AF; als het onderwerp beweegt, gaat de camera over op continue AF. Als het onderwerp stilstaat wordt de AF weer vastgezet.
