Wat is ‘landscape’?

Het liggend beeld of 'landscape' dankt zijn naam aan de landschapsfoto waar dit beeldformaat vaak voor wordt gebruikt. Er is echter meer te doen dan alleen landschappen vastleggen in dit formaat. En landschapsfotografen hoeven zich ook zeker niet te beperken tot landscape-beelden. Lees in dit artikel meer over de mogelijkheden en beperkingen van 'landscape'.
'Landscape' is een logische keuze maar zeker niet de enige bij landschapsfotografie. Fotograaf: Ron Poot

Bij camera’s is de zoeker een rechthoek in liggend formaat. Landscape dus. Camera’s gaan dus standaard uit van een foto in het liggend formaat. Een uitzondering hierop is fotograferen met een smartphone, daar is juist ‘portrait’, het staand formaat het uitgangspunt.

Het landscape formaat is populair bij de volgende fotografen:

  • landschapsfotografie
  • natuurfotografie
  • groepsfoto’s
  • evenementenfotografie

De verhouding tussen breedte en lengte van de foto is 2:3. De oorsprong daarvan ligt bij het formaat van de vroegere zeer populaire kleinbeeldfilm of diafilm, die waren immers allemaal 24 bij 36 mm. De full-frame sensor heeft precies die afmeting. Is daarmee het lot beslist: is dat het kader waarmee je het moet doen? Eerlijk gezegd: ja, vrijwel alle fotografie vindt plaats binnen deze vaste lijntjes. Ook als je de camera een kwartslag draait naar ‘portrait’ blijven die verhoudingen gelijk.

Het is wel mogelijk in de camera-instellingen andere formaten te kiezen zoals 3:4. In feite maakt de camera dan een crop, slechts een deel van de sensor wordt belicht. In kleinbeeld-termen maak je dan een opname van 24 bij 32 mm.

Ook al is ‘landscape’ het eerste voor de hand liggend formaat, het is niet altijd het formaat dat je wilt, ook niet bij natuurfotografie of landschapsfotografie in het bijzonder. Het eerstvolgende alternatief is de camera linksom of rechtsom een kwartslag te draaien, naar ‘portrait’, het staand formaat.

Het onderwerp dat je wilt fotograferen bepaalt welk kader je kiest. De twee smaken ‘landscape’ en ‘portrait’ zijn per definitie beperkend. De keuze is wel essentieel, daar hiermee jouw compositie begint, met de beslissing liggend of staand. Bewust je compositie kiezen voor je afdrukt is het allerbelangrijkste wat je als fotograaf kunt doen. Dat maakt het verschil tussen een foto en een kiekje. De keuze voor het formaat hoort daarbij. En binnen die kaders ga je zoeken naar de positie van je onderwerp(en), de verdeling van kleuren en vlakken, de lijnen en lijnverhoudingen et cetera die maken dat het een adembenemende foto wordt.

Daarnaast kennen veel camera’s tegenwoordig ook een panorama stand. Daarbij wordt het landschapsplaatje flink uitgerekt, een soort ‘extreme landscape’ dus. In de panorama-modus maakt de camera meerdere opnames terwijl je de camera in een horizontale lijn beweegt. Na de reeks opnames voegt hij ze samen tot een panorama-beeld. Zo kun je vaak 180 graden of meer van het landschap in beeld brengen.

panoramalandschap
Met de panoramastand kun je het hele landschap in beeld krijgen. Foto met iPhone. Fotograaf: Ron Poot

Het formaat van je opname kun je achteraf in de computer nog aanpassen als de verhouding 2:3 je niet bevalt. Dit levert natuurlijk altijd pixelverlies op, maar de compositie kan dit vragen als een formaat van 3:4, 1:1 (vierkant) of 4:7 een beter beeld oplevert. Uit je landscape-foto een portrait-beeld maken is echt niet aan te bevelen. Het levert een snijverlies van meer dan 50% op (zie dit rekenvoorbeeld in het artikel over portrait).

Reageer op dit artikel

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Geef een reactie

Reageer op dit artikel

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Deze artikelen vind je vast ook interessant: