Voor spiegelreflex en systeemcamera’s heb je aparte macrolenzen. Het is een misverstand dat je bij macrofotografie altijd heel dicht op je onderwerp moet komen. Je hebt macrolenzen met verschillende brandpuntsafstanden, 50mm, 90 mm, 180 mm. Als je fotografeert met een 180 mm macrolens heb je een telelens waarmee je van een behoorlijke afstand toch je onderwerp 1 op 1 op de sensor projecteert. Ideaal voor het fotograferen van libellen en vlinders die je op die manier goed kunt fotograferen zonder ze te verstoren. Het is wel een zware en prijzige lens. Voor plantenfotografie is een 50 mm macrolens ook prima en een stuk kleiner en voordeliger. De meest gangbare lenzen zijn rond de 100 mm, waarmee je lekker allround kunt macro-fotograferen. Een kenmerk van macrofotografie met een macrolens is dat de voorgrond en achtergrond vervaagt, waardoor het onderwerp er meer uitspringt.
Veel compactcamera’s hebben ook een macrofunctie of zelfs een super-macro functie. Je moet dan wel heel dichtbij je onderwerp komen en je kunt dan met deze macro instelling een heel scherpe foto maken. Hier spreekt men ook wel van close-up fotografie. Voor schuwe insecten niet erg geschikt, zo dichtbij. Het kenmerk van macrofotografie met een compactcamera is dat je een groothoek-effect krijgt, heel veel van de omgeving komt ook scherp op je foto. Erg geschikt dus om een plant of dier in zijn natuurlijke omgeving af te beelden. Houd er ook rekening mee dat je meer vertekening in je beeld krijgt, vooral aan de zijkant (groothoekeffect) waardoor het beeld mogelijk minder natuurlijk overkomt.
Naast deze twee voorbeelden zijn er nog veel meer (en soms ook goedkopere) manieren om macrofotografie te bedrijven. Zie hiervoor de onderstaande links waarin onder meer ingegaan wordt op verschillende macro objectieven en diverse hulpmiddelen die je helpen bij macrofotografie, zoals statief, voorzetlenzen, omkeerringen en tussenringen.


Meer weten?
Vier objectieven voor macrofotografie
Ondersteuning bij macrofotografie
Eén reactie