Wat is microcontrast?
In een vorig artikel hadden we het over contrast. Een verwant concept dat op forums en websites vaak opduikt is ‘microcontrast’. Dat is eigenlijk een bijzondere vorm van contrast. Contrast omschreven we als het verschil in helderheid tussen de donkerste en helderste partijen in een foto. Microcontrast is contrast in de allerkleinste details van een foto – het contrast tussen aangrenzende pixels. Een foto kan een hoog contrast hebben maar een laag microcontrast, en omgekeerd. Onderstaande foto heeft een hoog contrast (er is een groot helderheidsverschil tussen de witte rand van de maan en het zwart van de ruimte) en een hoog microcontrast (het wit van de kraterranden waar zonlicht op reflecteert contrasteert met delen van de krater die in de schaduw liggen).
Microcontrast in het objectief
Hoe hoog het microcontrast in een foto is, hangt niet alleen van het onderwerp af. Ook de eigenschappen van de lens en de camera en de nabewerkingen hebben een impact.
Een optisch systeem zoals een objectief reduceert het contrast altijd in meer of mindere mate. Met name interne reflecties in een objectief zijn nefast voor microcontrast. Lenzenmakers kunnen dergelijke reflecties voorkomen door minder lenselementen te gebruiken door de lenzen van anti reflecterende coatings te voorzien en door de binnenzijde van de lenstubus met niet-reflecterende zwarte verf af te werken. Bij een objectief dat het contrast sterker reduceert, komen de waarden voor zwart en wit dichter bij elkaar te liggen: de wereld wordt wat grijzer.
Van objectieven die contrast weinig reduceren zegt men dat ze een hoog microcontrast hebben. Bepaalde (dure) objectieven zoals de Zeiss Otus-serie worden geroemd om een hoog microcontrast.
Nabewerking
De beeldverwerking in de camera heeft ook invloed op het microcontrast. De beeldinformatie die de sensor vastlegt wordt in je camera verwerkt. Fotografeer je in JPEG-formaat, dan bepaalt de beeldstijl die je gebruikt mede het microcontrast. Vaak kun je deze aanpassen door de beeldstijl te bewerken.
Bij de Beeldstijlen in recente Canon-camera’s bijvoorbeeld kun je de parameter ‘Drempel’ onder Scherpte verhogen om meer microcontrast te krijgen. Bij een lage waarde voor deze contrastdrempel zullen de contouren meer worden benadrukt wanneer het verschil in contrast laag is. Maar daardoor zal ook ruis meer zichtbaar worden.
Als je in RAW fotografeert en de opname zelf ‘ontwikkelt’, kun je in nabewerking het microcontrast nog verhogen of verlagen. In Adobe Lightroom doe je dat met de schuifregelaar Helderheid (Clarity). In zwart-witconversiesoftware zoals DxO Nik Silver Efex gebruik je de regelaar Structuur, of kies je een van de voorinstellingen met hoge structuur.
Eén reactie
Het veranderen van het microcontrast lijkt ook de sfeer, hoe minimaal ook en zeker niet altijd ten goed, in de foto te beïnvloeden. Kun je daar iets over vertellen?