Zo maak je vrijstaande foto’s

De basismethode is ontwikkeld en beschreven in een e-book door één van de oprichters van het project, de Schot Niall Benvie. Twee belangrijke principes liggen aan de basis van de techniek.

1. De onderwerpen worden in principe in de natuur gefotografeerd. Ze worden niet geplukt of meegenomen naar een studio. Dieren worden direct ter plaatse weer vrijgelaten. Er wordt dus gebruik gemaakt van een veldstudio. Respect voor de natuur staat voorop. Er wordt veel samengewerkt met biologen.
2. Onderwerpen worden niet zomaar op een witte achtergrond geplaatst zoals in een studio. Dat levert schaduwen op. Het ‘geheim’ is dat de gebruikte achtergrond transparant is. Er wordt doorheen geflitst, waardoor wit tegenlicht ontstaat. Bij planten wordt een wit scherm áchter het onderwerp geplaatst, dieren worden óp een witte ondergrond geplaatst.

Als je het basisprincipe beheerst zijn er, met een beetje creativiteit, veel mogelijkheden. Ook buiten het project om zijn er veel toepassingen en het is leuk om te doen.
Paul van Hoof is aangesloten bij het project. Hij heeft de techniek verder ontwikkeld en toegepast op veel verschillende onderwerpen, zoals hieronder is te zien.

1. De basis

Het makkelijkst is om met planten te beginnen. Ze lopen niet weg, wat je de mogelijkheid geeft met je opstelling en de belichting te experimenteren. Plaats een wit scherm achter de plant en plaats er een flitser achter. Stel de belichting zo in dat de omgeving volkomen wit is (knippert op je schermpje), maar de plant zelf niet overbelicht is (links). Voeg er dan een flitser aan toe voor de belichting van voren (rechts).

2. Witte bloemen

Lastiger is het om witte bloemen goed te belichten en al helemaal als er transparante delen zijn, zoals het vliesje aan de steel.

3. Collages

Heb je meerdere onderwerpen gefotografeerd, dan kun je ze combineren. Omdat de achtergrond overal identiek wit is, is dat vrij eenvoudig in een fotobewerkingsprogramma. Het mooiste is als je een thema hebt, zoals soorten uit je tuin, een natuurgebied of zoals hier: het voorjaarsbos. Zo kun je de diversiteit van een locatie laten zien.

4. Soortgroepen

Een andere insteek is om de variatie van soorten binnen een groep te laten zien, hier verschillende soorten orchideeën.

5. Insecten

Wil je insecten van bovenaf fotograferen dan dient de witte plaat horizontaal opgesteld te worden, bijvoorbeeld door deze met een klem aan het statief te bevestigen.

6. Geen keuzestress

Kiezen of je een dier van voren, van boven of van opzij moet fotograferen hoeft niet meer. Je kunt ze gewoon combineren. De beelden krijgen zo een wetenschappelijk karakter.

7. Soortvariatie

Variatie binnen een soort is makkelijk in één beeld te vangen. Hier de wrattenbijter met boven de mannetjes en onder de vrouwtjes.

8. Gewone soorten

Het onderwerp hoeft niet bijzonder te zijn voor een beeld dat je aandacht trekt.

9. Muis

Zelfs muizen vormen een ‘schattig’ onderwerp. Technische uitdaging hierbij is dat de snorharen zichtbaar blijven.

10. Onder water

Een stap verder is het fotograferen van dieren onder water. Dit gebeurt in een aquarium of cuvet met een wit scherm er achter. Alleen onder water komt een kamsalamander volledig tot zijn recht.

11. Ontwikkeling

Eenmaal gefotografeerd is het eenvoudig om een collage te maken van de metamorfose van larve naar pad.

12. Vis

Bij vissen is het de uitdaging om de vinnen transparant te houden.

13. Wateroppervlak

Bij oppervlaktevissen en salamanders kan het mooi zijn om de waterlijn in het beeld te betrekken.

14. High-speed

Zelfs high-speed technieken zijn te combineren met de MYN-stijl. De enige aanpassing met de ‘reguliere’ foto is een wit scherm als achtergrond.

15. Focus stack

Bij een echt statisch onderwerp kun je focus-stack technieken combineren met een witte achtergrond. Hier een wetenschappelijke benadering in de vergelijking van schedels van muizen (Ondergrondse woelmuis en veldmuis).