
Veel mensen denken dat libellen alleen in de zomer te fotograferen zijn. Niets is echter minder waar. De eerste libellen verschijnen ergens eind april (meestal vuurjuffers), en snel daarop volgen de smaragdlibel en noordse witsnuitlibel. Hierna barst het libellenseizoen echt los, met veel verschillende soorten. In de (na-)zomer komen de glazenmakers, heidelibellen en pantserjuffers. Zo rond de eerste nachtvorst houden de meeste libellen het voor gezien, al worden er nog libellen waargenomen tot in december. Twee soorten blijven echter volhouden, de hele winter door: de noordse en de bruine winterjuffer, die overwinteren als volwassen libel. Bij temperaturen onder de 13 °C vliegen ze niet meer, maar hangen stil aan een takje. Omdat ze nauwelijks nog bewegen is het erg lastig ze te vinden. Alleen als je te dichtbij komt, draaien ze zich achter hun takje om nog minder op te vallen.

Wil je in de winter libellen fotograferen, dan is het daarom verstandig in de herfst alvast op zoek te gaan naar plekken waar deze juffers vliegen. Daar gaan ze namelijk ook vaak overwinteren. Als je zo’n plek weet is het zaak om rustig alle graspollen of heidestruikjes af te zoeken. Wees bij dit zoeken erg voorzichtig: omdat de juffers niet meer kunnen vliegen door de kou, is er een gerede kans dat je er per ongeluk op eentje gaat staan. Heb je eenmaal een juffer gevonden, ga dan omzichtig te werk om te zorgen dat hij rustig blijft hangen. Bij temperaturen lager dan 5 °C kunnen de juffers helemaal niet meer bewegen. Dit maakt het fotograferen uiteraard een stuk gemakkelijker, want dan kun je rustig de tijd nemen om een mooie compositie te maken.

Geef een reactie