10 tuinfoto tips
Hoe voorkom je dat alle foto’s op elkaar lijken? Hoe maak je een mooie close-up van een bloem; Hoe ga om je om met schaduw en licht in één foto? Hoe voorkom je storende elementen op een foto. Kortom: hoe maak je foto’s die je tuin optimaal weergeven zodat je niet steeds hoeft te zeggen dat de tuin in het echt veel mooier is…hoe maak je foto’s waarvan anderen zeggen ‘wauw, wat heb jij een mooie tuin’.
Hieronder 10 tips van ervaren tuin- en buitenfotografen Caroline Piek, Hans Clauzing, Bob Luijks, Jaap Schelvis en Daan Schoonhoven. Zij zijn de auteurs en redactie van het Praktijkboek planten- en tuinfotografie.
1. Zoek naar de essentie
Probeer de discipline op te brengen eerst goed te kijken voordat je gaat fotograferen. Loop rond en geef je ogen goed de kost. Wat springt eruit, welk type tuin is het? Zoek naar de essentie van de tuin en vraag je af hoe je dit het beste in beeld kunt brengen. Bekijk vanuit welk standpunt je de foto’s wilt gaan maken. Je kunt zelfs aantekeningen of schetsen maken wat je wilt fotograferen. Als je zo planmatig te werk gaat zul je zien dat je foto’s meer diepgang krijgen en dat je anders fotografeert dan wanneer je in het wildeweg aan de slag gaat.
2. Macrofotografie
Een belangrijk onderdeel van tuinfotografie is het fotograferen van dichtbij: bloemen, insecten en details. De beste resultaten krijg je met een speciale macrolens, maar er is een goedkoper alternatief dat ook voor veel compactcamera’s beschikbaar is: een macro voorzetlens. Zo’n voorzetlens verkort de afstand waarop het objectief van je camera op het insect kan scherpstellen. Een voorzetlens wordt voor op het schroefdraad van het objectief gedraaid. De maat voorzetlens die je nodig hebt, is afhankelijk van de diameter van het objectief. Met een macro voorzetlens wordt er als het ware van een normaal objectief een macro-objectief gemaakt. Voor een topkwaliteit macrofoto, is de achromatische voorzetlens de juiste keuze. Dit type voorzetlens bestaat niet uit één, maar uit twee glazen lenselementen, die elkaars afwijkingen corrigeren. Hierdoor worden ongewenste effecten zoals chromatische aberratie (paarse randjes, kleurschifting) tot een minimum beperkt. Het resultaat is een professionele macro-opname die niet of nauwelijks te onderscheiden is van een foto gemaakt met een echt macro-objectief.
3. Ruim eerst even op
Voordat je überhaupt naar je camera grijpt is het belangrijk om de tuin goed op te ruimen. Je wil niet dat je straks een verdwaalde parasolvoet of vuilcontainer op jouw mooie tuinfoto tegenkomt. De foto krijgt een enkele reis naar de prullenbak en van frustratie gaat de camera nog net niet het raam uit. Dit kun je natuurlijk eenvoudig voorkomen door even goed om je heen te kijken voordat je begint met fotograferen. Slingert er geen afval bij de parkbankjes? Zitten er niet teveel dode bladeren in de taxushaag? En drijft er niet teveel kroos in de vijver? Het is een kleine moeite om vooraf even op te ruimen of vraag eventuele bewoners of zij de tuin even checken voor jouw komst. Veel dingen kun je achteraf verwijderen op de computer, maar het scheelt natuurlijk tijd als de tuin er al tiptop uitziet.
4. Richt je tuin fotovriendelijk in
Een achtergrond kan een foto maken of breken. Ga je je tuin bewust inrichten, dan kun je hier direct rekening mee houden. Zo ga je een houten schutting direct terugzien in een foto. Is de tuin niet enorm groot, kies dan voor bijvoorbeeld een gaashekwerk met klimop. Toch een schutting nodig, overweeg deze dan in een minder dominante kleur te schilderen. Let ook goed op dat je geen tuinhuisjes, dierenhokken, verlichtingselementen en dergelijke in mooie doorzichten plaatst. Positioneer storende elementen het liefst op wat donkerdere plekjes, dan vallen ze sowieso al minder op. Overigens gaat het bij de achtergrond niet alleen om kunstmatige elementen. Lichte bloemen (wit of geel) trekken gewenst of ongewenst de aandacht, evenals lichte stammen en takken. Een fotografisch tuinontwerp gaat wat dat betreft een stuk verder dan een normaal tuinontwerp. Experimenteer, maar pas ook zeker aan als je nieuwe kansen ontdekt of je je aan terugkerende zaken blijft storen.
5. Wil je niet teveel op een foto
De verleiding is groot om een tuin in z’n geheel te fotograferen, maar je zult al snel merken dat dit vaak geen aantrekkelijk beeld oplevert. Een doorkijkje bijvoorbeeld is veel aantrekkelijker om te fotograferen dan een poging om de afmeting van de hele tuin in beeld te brengen. Over het algemeen zal de sfeer en het karakter van de tuin beter tot uiting komen als je voor een bepaald gedeelte kiest. Een opname van een complete border wordt al vaak heel diffuus en krijgt het effect van bloemkool. Enkele deelopnames van dezelfde border geven een sprekender en herkenbaarder beeld.
6. Maak gebruik van lijnen
Met een uitgekiende compositie kun je het oog van de kijker langs de belangrijkste elementen van de foto leiden door goed gebruik te maken van rustpunten, zichtbare en gesuggereerde lijnen en visuele paden in de tuin. Hoe het oog door het beeld wordt geleid en het effect van de lijnen is afhankelijk van het type lijnen en hoe ze in de compositie zijn opgenomen. In de tuinarchitectuur wordt vaak gebruik gemaakt van hagen om een tuin structuur te geven. Door gebruik te maken van deze hagen in je beeld kan je een mooie en boeiende foto creëren!
7. Bezoek eens een modeltuin of hortus
In Nederland en België zijn tientallen hortussen en modeltuinen. Voor sommige moet je entree betalen, voor andere niet. Het grote voordeel van zo’n plek is dat je naar hartenlust kunt experimenteren: er bloeit altijd wel iets, je kunt oefenen met het fotograferen vantuinarchitectuur en er is zoveel te zien en te fotograferen dat je regelmatig terug kunt komen. Mensen op je tuinfoto’s kunnen iets toevoegen, maar het kan ook storend werken. Wil je geen mensen op je foto’s zorg dan dat je als eerste aanwezig bent.
8. Beïnvloed de lichtval op je onderwerp met schermen
Met schermen kun je de belichting van je onderwerp beïnvloeden. Het fotograferen van planten en insecten, kan hiermee flink verbeteren. Er zijn drie typen schermen die populair zijn bij tuinfotografen. Het diffusiescherm is een fijnmazig wit doorschijnend doek dat strak gespannen is. Je kunt het boven je onderwerp houden en zo het felle zonlicht verstrooien. De schaduwen worden zachter, de kleuren minder hard: het contrast wordt gematigd.
Een zilverscherm is een reflecterend zilverkleurig scherm. Door het zonlicht via dit scherm op je onderwerp te richten valt er extra licht op. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn als je onderwerp in de schaduw staat of de achtergrond erg licht is. Het licht is relatief koud van kleur.
Een goudscherm is een soortgelijk scherm maar dan goudkleurig. Het geeft een warme gloed over je onderwerp, je bootst er als het ware het vroege ochtendlicht of late avondlicht mee‑na. In de handel zijn schermen van allerlei formaat te krijgen. Handig zijn de schermen die inklapbaar zijn, waardoor ze handzaam zijn en gemakkelijk mee te nemen. Er zijn zelfs schermen waar je alles in een hebt.
9. Ook regen geeft kansen
Regendruppels geven net wat extra’s aan bloemen en kleuren zijn intenser. Let eens op de reflecties die je in druppels ziet. Dit levert vaak heel verrassende foto’s op. Heeft het niet geregend? Geen nood! Speel vals met een plantenspuit en je kunt alsnog aan de slag. Soms heeft de camera moeite met scherpstellen op het spiegelende oppervlak van regendruppels. Het is dan handig om de manual focus te gebruiken, zodat je zelf nauwkeurig kunt bepalen waar de scherpte komt te liggen. Wil je in de regen fotograferen, zorg dan wel voor een goede bescherming van je apparatuur. Bijvoorbeeld een regenhoes, maar een plastic zak met postelastieken doet ook wonderen.
10. Flitsen
Bij tuinfotografie lijkt een flitser niet het meest voor de hand liggende hulpmiddel. Een flitser heeft maar een beperkte reikwijdte. Soms kan het echter wel goed zijn er eentje bij de hand te hebben om de voorgrond wat op te lichten, bijvoorbeeld in tegenlichtsituaties. Het is hierbij wel belangrijk dat de voorgrond niet te ver weg is, dan heeft flitsen geen effect meer. Ook moet er niet te sterk geflitst worden, aangezien alle aandacht dan naar de voorgrond gaat en de rest van het beeld helemaal geen aandacht meer krijgt.