
Ecosystemen en musea
Het is een bijzondere dag. Ik heb namelijk een fotografieopdracht. Daarvoor open ik het hek naar een nog stillere plek op een steenworp afstand van de forenzenstroom rond Den Haag Centraal: de oudste hertenkamp van Nederland, de Koekamp.
Als ik het hek doorga, betreed ik het domein van de edelherten en damherten. Dat vind ik op een bepaalde manier een gek idee. Een jaar geleden werkte ik nog in Noordwijk. Daar was ik me er nooit zo bewust dat ik mij in het leefgebied van damherten en reeën bevond. Misschien wel omdat je in een natuurgebied samenleeft met de planten en dieren die er voor hun voortbestaan van afhankelijk zijn. Het beheer gaat over in stand houden of versterken van het ecosysteem. Dat is in mijn vak de kern: we beschermen geen soorten maar ecosystemen in samenhang met hun omgeving.

Hier in De Koekamp stap ik in een soort van museum. Al sinds 1450 lopen hier herten. De bourgondische graaf Filips de Goede (1396-1467) introduceerde de hertenkamp als schouwspel en als aanvulling op het menu. Waar de graven van Holland, die in de 14de eeuw huisden in het jachtslot (nu Het Binnenhof), eerst een Koekamp hadden gemaakt om rundvlees als variatie tussen het geschoten wild op het menu te krijgen, deed Filips het omgekeerde: wild als aanvulling op de bieflappen. Waar natuurgebieden gaan om het behoud van onmisbare ecosystemen met hun bijzondere soortenrijkdom, gaat De Koekamp over het behoud van indrukwekkende cultuurhistorie.
Ik moet er niet aan denken dat we de soorten van de natuurgebieden alleen nog in een hertenkamp, wildpark of dierentuin kunnen zien. Het feit dat in Blijdorp grutto’s lopen en veldleeuweriken vliegen maakt me verdrietig. Blijkbaar is het nu al nodig ze op te bergen in een dierenmuseum, omdat de leefgebieden van deze dieren dreigen te verdwijnen. Een beetje zoals in de Tweede Wereldoorlog de Nachtwacht naar de grotten van Limburg werd gesleept om hem te beschermen tegen oorlogsgeweld.

Portretten
Maar genoeg natuurbeschermersbevlogenheid voor nu, ik ben door het hek gestapt met een opdracht. De mannelijke dieren in de hertenkamp dragen op het moment van schrijven nog hun gewei en zijn daardoor goed van elkaar te onderscheiden. Binnenkort verliezen ze het gewei en dan wordt dat lastiger. Een goed moment dus om portretten te maken van de verschillende herten.

Het houden van dieren in een hertenkamp brengt een bijzondere verantwoordelijkheid met zich mee. Zij zijn voor hun veiligheid, voedsel én voortplanting afhankelijk van ons. Vanwege de veiligheid betreden we de hertenkamp zo min mogelijk. Alleen bij het voeren komen we binnen en dan inspecteren we de hertenkamp ook gelijk op bijvoorbeeld zwerfvuil dat binnenwaait.
Om de groep gezond te houden moeten we periodiek ook in de samenstelling van de groep ingrijpen. Dan zijn we enkele uren intensief in de hertenkamp aanwezig. Het dominante mannelijk hert bepaalt de mate van inteelt binnen een groep. Om te voorkomen dat pa of zijn zoons hét doen met dochters, zusters of moeders moeten er bij tijd en wijle andere de mannelijke herten in hun plaats komen. Als beheerder van zo’n historische hertenkamp moet je dan wel de dieren goed kunnen onderscheiden. Vandaar dat ik vandaag portretten schiet van de verschillende edelhert- en damhertmannen. Fotografie vormt een waardevolle aanvulling op het bijzondere beheer dat we hier uitvoeren.

Wil je meer weten over het beheer van de herten van de Koekamp. Lees dan mijn boswachtersblog.
