Dinsdag
3.00 uur dus, om op tijd de zijn voor het vliegtuig. Op het vliegveld is alles goed geregeld, waardoor de bagageafgifte en de controle vlot verlopen. Net voor 7.00 uur kan het boarden beginnen. Keurig op tijd vertrekt het viegtuig naar Stockholm Arlanda. Mijn bij het raam gereserveerde plekje biedt uitzicht op het onderliggende Duitsland, de wolken, een stukje Denemarken en vervolgens de groene wereld van Zweden. Vanuit de lucht verraadt helemaal niets dat we het vliegveld naderen; de natuur reikt tot aan de Zweedse hoofdstad. Eenmaal op het vliegveld brengt een gratis shuttlebus (service!) me vervolgens tot de voordeur van de autoverhuurder. Met een fijne stationwagen kan de reis pas echt beginnen. Nog eventjes een driebaanssnelweg, maar na een klein uurtje blijven alleen nog N-wegen over. Die brengen me in nog geen 2 uur naar de dichtste wildernis van Europa: Midden-Zweden. Nergens leven meer dieren dan hier. En het gaat om tal van spectaculaire soorten, zoals beer, wolf, eland, visarend en laplanduil. In de komende dagen ga ik diverse soorten ontmoeten.

Mijn eerste verblijf is het prachtige kasteel Färna Herrgård & Spa, waar ik enthousiast ontvangen wordt door manager Sofie. Vol trots vertelt ze over de historie van deze unieke plek, maar eerst helpt ze een misverstand uit de wereld. “Het is geen kasteel. Je mag een gebouw alleen zo noemen als de koninklijke familie er heeft gewoond. Dat is hier niet het geval.” In dit deel van Zweden zit veel ijzer in de grond, hier en daar zelfs zilver. Met de hoge kwaliteit van het ijzer ontstond een levendige industrie en verrezen er hele dorpjes. Het ‘kasteel’ blijkt het voormalige landhuis te zijn van de directeur van de ijzerindustrie. Op het landgoed staat onder andere een in byzantijnse stijl ontworpen mausoleum. Hier lag aanvankelijk de directeur begraven. Zijn vrouw vond het echter maar niks, waardoor de lichamelijke resten later werden overgeplaatst naar de kerk.

De spa bevindt zich langs een riviertje op de plek waar de waterkracht ooit ‘hamers’ en andere machines aandreef. Nu kun je er in alle rust bubbelen en stomen. Sofie vertelt ook trots over de keuken. “We hebben al veel onderscheidingen ontvangen en belandden vorig jaar in de top van het Zweedse wildkoken. Zo jammer dat je niet kunt aanschuiven voor het diner. Zal ik je dan morgen een lunch aanbieden?” Daar zeg ik geen nee tegen.

De eerste activiteit breekt aan, een beversafari vanaf de voordeur van mijn verblijf, ideaal! De twee gidsen van Wild Sweden heten ons welkom, waarna we met de rubberboot, aangedreven door een fluisterstille elektromotor, het riviertje opvaren. Een klein idyllisch eiland vormt het decor voor een nadere kennismaking, uitleg over de bevers en een diner in het veld. Uit een kist verschijnen wraps, sapjes, bier, zwijnenworst en onweerstaanbare chocoladekoekjes, allemaal gemaakt door Färna Herrgård of aangeleverd door lokale boeren. Terwijl de zon onder de strakblauwe hemel langzaam naar de horizon zakt, varen we verder een volgend riviertje op. Zelfs zonder bever is het een prachtige wilde plek. In het warme avondlicht verschijnt een bever. Aanvankelijk is deze nieuwsgierig en zwemt zo voorzichtig steeds dichterbij, tot zijn angst overwint en hij met een plons onder water verdwijnt. Vervolgens blijft het stil. Wel zien we overal de duidelijke sporen: burchten, potloodpunten en glijbanen. Bijna op het einde van het riviertje gaat het bootje ineens in de remmen, de gids heeft een laplanduil gespot! Ik kijk en kijk, maar zie niks, wat een schutkleur! Uiteindelijk ontdek ik deze vogel ook. Wat prachtig. In de ‘beverkreek’ laten zich verder geen bevers meer zien en houd ik me bezig met het vastleggen van het prachtige landschap en de sublieme details die krachtig herhaald worden in het rimpelloze water. Eenmaal terug op het meer verschijnen er toch nog eens twee bevers. Zij moeten van ons niets hebben en verdwijnen direct onder water of tussen de oevervegetate. Al met al een geslaagde zomeravond (ook al is het nog lente …).


Woensdag
Färna Herrgård & Spa ligt prachtig ingeklemd tussen twee meren. Rond het zuidelijke meer is een wandelroute van 5 kilometer uitgezet. Voor zonsopkomst kruip ik om 3 uur het bed uit; helaas hangen er heel wat meer wolken in de lucht dan gehoopt. Het is volkomen windstil. Daar maak ik dankbaar gebruik van door onder andere intieme boslandschappen te fotograferen; geen blaadje of bloem dat beweegt. Het bos rond het meer is anders dan de meeste bossen hier, juist vanwege het landgoedkarakter. Zo groeien er machtige eiken en lijkt de ondergroei een beetje Zuid-Limburgs. Op iedere vierkante centimeter groeit wel iets: viooltjes, bosanemonen, lelietjes-van-dalen, fluitenkruid, varens, enzovoorts, ofwel een echt sprookjesbos. Vanaf een grote kei kijk ik over het meer uit. Ik vermaak me met de reflecties en waterlelies en wacht geduldig af. Een heel eind verderop passeer ik een bloemrijk hooiland, gewoon van een boer, maar bloemrijker dan het gemiddelde bloemrijke grasland in de Nederlandse natuur. Boterbloemen zover je kunt kijken, afgewisseld met de intens roze bloemen van de bloedooievaarsbek, misschien wel de mooiste bloem van Zweden. Na 4,5 uur keer ik terug op het landgoed om aan te schuiven voor het ontbijt. Een raar gevoel, want voor mij lijkt het alsof er al een halve dag op zit.
Ik besluit met de auto een paar boswegen af te rijden en zie wel wat ik tegenkom. Zo stuit ik op een prachtige open plek in het bos. Het is zo onwaarschijnlijk mooi dat het haast lijkt te zijn ontworpen door een landschapsarchitect. Een plasje slingert in vriendelijke bochten door het landschap, op de ‘juiste’ plek staat een groepje bomen en de oever bestaat volledig uit slangenwortels. Zelfs met het harde licht betovert deze plek je meteen. Hoe zou dit eruit zien met een laagje mist en laagstaand zonlicht? Ik zal het niet weten, want de reis gaat verder.

Stipt om 12 uur meld ik me bij Sofie voor de lunch. Ze pakken stevig uit met drie heerlijke gangen. Sofie: “We halen alles bij lokale boeren. Onze chefs koken dan ook alleen wat de seizoenen te bieden hebben. Op het landgoed kweken we ook zelf nog diverse groenten en kruiden.” En vers is het! Smaakvol ook. Met een meer dan goed gevulde maag neem ik afscheid en vertrek naar een heel wat avontuurlijkere plek.

Ver rijden is het niet, maar het contrast kan niet groter. Van een ‘god in Frankrijk’ naar een plaggenhut van houtskoolarbeiders, Kolarbyn-Eco Lodge. Het onthaal door eigenaresse Malin verloopt al even enthousiast. Omdat ik wat vroeg ben, besluit ik eerst even bij het meer te gaan kijken. Daar drijft de sauna (ja, je leest het goed) en staat een gloednieuwe hottub op de oever, mooie plekken om te ontspannen. Malin leidt me daarna rond. “In de tijd van de ijzerindustrie raakten de bomen om te stoken op en werd houtkool populair. Dat geeft langdurig een intense warmte. Men bouwde van nauwkeurig op maat gezaagde stammen een flinke koepel, die vervolgens werd afgedekt met zand en as van een vorige stookronde. Vervolgens stak men het hout binnen de koepel aan. Door het gebrek aan zuurstof brandde dit weken lang en ontstond daardoor het houtskool.” Om de brandende stapel te bewaken stond er altijd een kleine plaggenhut als onderkomen bij, de inspiratiebron voor het meest primitieve hostel van Zweden.
Je slaapt dus in een plaggenhut. Een schapenvachtje zorgt ervoor dat je zacht ligt, kaarsjes bieden licht en in koude periodes kun je een haardje opstoken. That’s all. Koken doe je op een kampvuurtje, de afwas in een stroompje, drinkwater haal je uit een bron en het toilet is een gat in de grond… Inderdaad erg primitief, maar tegelijkertijd uniek, inspirerend en rustgevend. Er is verder niets dan natuur om je heen. Inmiddels weten mensen van over de gehele wereld deze unieke plek te vinden.

Tijd om naar bed te gaan is het echter nog lang niet. Er ligt een kano voor me klaar. Terwijl ik deze het water in duw, schiet er een ringslang weg. Voorzichtig stap ik in, maar tot mijn geruststelling ligt de kano lekker stabiel in het water. In de verte ligt een eilandje in het meer, een mooi doel om heen te peddelen. Er blijken meeuwen te broeden. Een hoog en vol geluid trekt mijn aandacht. In de verte zie ik een silhouet dat lijkt op een fuut. Het blijkt een parelduiker, wat een schitterende vogel. Door de wind voelt het nog enigszins prettig aan, toch gutst het zweet van mijn hoofd en rug. Genoeg inspanningen, op naar Sylvia!

Sylvia (Amazing Nature Scandinavia) heeft mijn reis samengesteld en biedt zelf diverse fotografieworkshops en wandelingen aan. Na mijn enthousiaste reactie op de laplanduil gisteren vertelde ze dat ze me er nog wel een paar kon laten zien. Dat laat ik me geen twee keer zeggen. Vanaf ongeveer 20.00 uur laten ze zich zien, ze jagen dus nog in het licht. Of het komt door de warmte weten we niet, maar lange tijd gebeurt er niks. De eigen gemaakte rabarbertaart smaakt in ieder geval weer heerlijk. We rijden een vaste route over een kapvlakte en houden alle bomen nauwkeurig in de gaten. Wanneer zich na 21.00 uur nog altijd geen uilen gemeld hebben, keren de meeste mensen huiswaarts. Sylvia niet. “We wagen gewoon nog een poging, de zon schijnt nog en zolang het licht is …”. Het blijkt een gouden zet. In een dode den vlak naast de weg zit een laplanduil. Zo dichtbij, wat gaaf! Het blijkt een onrustig gevalletje. Iedere paar minuten wisselt ‘ie van boom. Daardoor komt de uil aan de andere kant van de weg terecht, recht voor de ondergaande zon. Hoe mooi wil je het hebben! Dat een lokale gids goud waar is, blijkt al snel als we doorrijden. “Kijk daar, nog een uil.” Het kost me wederom veel moeite de grote grijze uil te ontdekken. Op een foto zijn ze best opvallend en het formaat is beslist ook fors, maar in de natuur blenden ze perfect met de grijze sparrenstammen… Uiteindelijk zien we er nog één vlak langs de weg. Wat een avond! Net voor middernacht sluip ik mijn plaggenhut in. Over een paar uurtjes gaat mijn wekker weer…
Volgende week deel 2 van Natuurfotografie Magazine door Zweden.
In het nieuwste Natuurfotografie Magazine staat een boeiend artikel over Midden-Zweden, de ideale plek voor natuurfotografen.
10 reacties
Ongetwijfeld een mooie omgeving om te zijn, te verblijven en te fotograferen. Keek al ff op de site van Amazing Nature, ziet er aantrekkelijk uit. En mooi verslag en mooie beelden 🙂
Hele fijne omgeving. Het deed echt pijn om terug te keren naar eigen huis, en dat zeg ik niet snel. Het is op veel plekken mooi, maar daar hangt een lastig te beschrijven sfeer. Ik kijk er naar uit daar (hopelijk) komende zomer weer terug te keren.
Wat een enthousiast en boeiend reisverslag. Ik ben zelf een paar keer in Zweden op vakantie geweest en bij het lezen van je verslag zie ik de natuur die je beschrijft, naast de foto’s die je erbij geplaatst hebt, voor mij. Zooo mooi! Jammer genoeg maakte ik toen nog niet zo enthousiast foto’s als nu en heb ik dus de welbekende “vakantie kiekjes”. Voor mij staat Zweden nu weer hoog op het vakantielijstje.
Ik kijk uit naar het volgende deel van je reisverslag. Van dit verslag heb ik in ieder geval genoten.
Hartelijke groet,
Annette
Dank je Annette! En altijd een goede reden om eens terug te gaan.