Het ontstaan van dit natuurgebied is te danken aan de Sint-Elisabethsvloed van 1421 toen zo’n zestien dorpen in de omgeving van Dordrecht verzwolgen werden door de vloed nadat de dijken het hadden begeven. Deze overstromingen waren het gevolg van een conflict tussen de Hoeken en Kabeljauwen. Door deze strijd was het dijkonderhoud verwaarloosd dat samen met zeer hoge waterstanden van de springvloed resulteerde in de dijkdoorbraak bij Moerdijk. Het land maakte plaats voor een binnenzee die evolueerde door verlanding in een zoetwater-getijdengebied met kreken en wilgenvloedbossen. Sinds de afsluiting van het Haringvliet in 1970 zijn eb en vloed echter grotendeels verdwenen en beperkt het verschil zich tot circa 50 cm. In de laatste jaren zijn er diverse polders onteigend en teruggeven aan de natuur. De ‘oude’ bekende kreken vormden de inspiratie voor het herinrichten van het gebied. Dit is ook wel bekend als plan ‘Noordwaard’. Het gelijknamige gebied vorm nu een ‘nieuw’ stuk Biesbosch tussen Werkendam en het Biesbosch-museum en vormt een overloopgebied dat ervoor zorgt dat rivieren zoals de Merwede en Oude Maas hun water kwijt kunnen tijdens hoogwater.
De oorspronkelijke vegetatie bestaan uit netels, biezen, riet en wilgen. Het gebied kenmerkt zich door een grote diversiteit aan vogels die er in elk jaargetijde te vinden zijn, waaronder zeearend, visarend, ijsvogel, roerdomp, grote en kleine zilverreiger, en vele steltlopers. Na de herintroductie in de jaren ’80 zijn bevers tegenwoordig ook in groten getale te vinden in de Biesbosch.
De Biesbosch is rijk aan doorgeschoten wilgenbossen, zoals de voormalige griendbossen van de Doktershoek, de Notarishoek en het Doolhof. Ook het bos van de Deeneplaat met zijn oude populierenlanen is karakteristiek te noemen. Hier zijn typische bosvogels als boomklever, boomkruiper, havik, bosuil, wielewaal en diverse soorten spechten present.
Ook zijn er nog uitgestrekte rietvelden die door het wegvallen van de rietcultuur en verdroging hier en daar verruigen en daardoor een belangrijk habitat vormen voor baardmannetje, blauwborst, rietzanger, purperreiger, roerdomp en veel andere soorten rietvogels.
Bijzonder is ook Polder de Dood (vogelreservaat), ontstaan ten gevolge van een dijkdoorbraak, medio vorige eeuw, en daardoor onbedoeld één van de eerste ‘natuurontwikkelingsgebieden’ in ons land. De spaarbekkens met hun stagnante waterpeil, te midden van het getijdewater, trekken ook veel watervogels aan. Behalve bossen, rietruigtes en de (kunstmatige) spaarbekkens bestaat de Biesbosch voor meer dan 35% uit (open) water. Brede watergangen als Gat van de Visschen, Gat van den Kleinen Hil en Gat van Van Kampen worden afgewisseld met kleine besloten kreken en killen.