Tot 1122 was landgoed Oostbroek moerasgebied waar de Kromme Rijn vrij kon meanderen. Na de afdamming van de Kromme Rijn vestigde zich hier een Benedictijnenklooster dat het gebied ontgon. De oude ontginnigsstructuur is nog steeds herkenbaar: een trapezevorm doorsneden met ontwateringssloten. In de 17de eeuw werd het gebied verkocht aan een particulier die Oostbroek omvormde tot een buitenplaats. Begin vorige eeuw werd het landgoed overgenomen door een fruitteeltbedrijf, de familie van Reek, en werden er op grote schaal boomgaarden aangelegd. Nadat in de jaren zeventig de Uithof werd gebouwd en er plannen waren voor de aanleg van de A28 wilde de familie het landgoed kwijt. Het Utrechts Landschap kocht Oostbroek om het laatste stukje natuur tussen Utrecht en Zeist te beschermen. Mede dankzij de aanleg van een faunapassage onder de A28 vormt Oostbroek nu een belangrijke ecologische schakel tussen de Utrechtse Heuvelrug en het Kromme Rijngebied.