In de week leggen…
Na de eerste indruk (die kan variëren van “mwaaa…” tot “waanzinnig!”) is het goed om de foto eerst eens op je te laten inwerken. Bij een schriftelijke bespreking kun je ze gerust een tijdje wegleggen. Eerst maar eens in de week leggen en wachten tot de eerste indruk wat is gezakt. Pas daarna wil ik weten wat de fotograaf nog voor extra informatie heeft. Dat kan helpen bij de beeldvorming, maar het is de foto zelf die het verhaal moet vertellen. Na de ‘inweek’ is het tijd om wat eens wat objectiever naar het beeld te gaan kijken. Dit doen we niet door een lijstje af te werken (daar zijn er genoeg van), maar door op de lijst te klimmen en de foto binnen te wandelen. We gaan een zoektocht houden, laat het avontuur maar beginnen! Leidraad daarbij kan je eerste indruk zijn. Waarom was mijn eerste indruk zo? Maar het hoeft niet.
Waar sta ik?
Als je een foto binnenwandelt, dan wil je eerst weten waar je staat. Staan we met onze voeten in de klei? Blijven ze droog? Of lig ik plat op mijn buik in het hoge gras? Of heb ik geen idee waar ik sta? Allemaal constateringen, die je verzamelt om aan het einde van het avontuur een totaalbeeld te kunnen vormen over de foto.
Voorgrond-achtergrond
Nadat we weten waar we staan kunnen we eens wat rond gaan kijken. Hebben we te maken met een voorgrond en een achtergrond, met meerdere lagen of speelt alles zich in één laag af? In het laatste geval heb je te maken met een plat beeld. Is dat hier functioneel, of is het avontuur te vroeg afgelopen? Dan wordt een beeld vaak saai gevonden.
Het kijkt prettig als er een verbinding is tussen voor- en achtergrond. Een gesloten heg of een sloot over de hele breedte blokkeert eerder het beeld, dan dat het iets toevoegt.
Een prachtige sneeuwwal met een fraaie krul. Als voorgrond is het echter eerder een blokkade. Het is niet het onderwerp en het ligt alleen maar in de weg. Ik kom er als kijker niet omheen en niet overheen.
Onderwerp
In het beeld rondkijkend kunnen we ons gaan afvragen wat het onderwerp is, en waar het zich eventueel bevindt. Is er een duidelijk onderwerp of is de hele foto het onderwerp? En klopt dat met je gevoel bij het beeld? Hebben we echt een onderwerp gevonden, dan is een deel van de foto gedefinieerd. Dit noemen we de positieve ruimte. De rest van de foto is dan de negatieve ruimte. Die negatieve ruimte is minstens zo belangrijk als de positieve: het geeft ons onderwerp het podium om op te kunnen treden.
Lijnen
Lijnen in een foto zijn heel belangrijk. Ze kunnen je het beeld in leiden en je naar het onderwerp brengen. Lijnen kunnen er echter ook voor zorgen, dat je het beeld uit wordt geleid en helemaal niet bij het onderwerp terecht komt. Als kijker kom je linksonder het beeld binnen. Links omdat we nou eenmaal gewend zijn van links naar rechts te lezen. Maar waarom beginnen we dan niet linksboven met de foto te bekijken? Dat heeft te maken met het feit dat we eerst willen weten waar we zelf staan en of de nabije omgeving veilig is. Als er dus een lijn is die je vanaf dat startpunt verder de foto inleidt, dan kijkt dat prettig.
Plaats van het onderwerp
De juiste plaatsing van de elementen in de foto zorgt voor een evenwichtig beeld. Het onderwerp precies in het midden van het beeld oogt vaak wat saai. In de fotografie wordt vaak de regel van derden, of gulden snede, gehanteerd. Het onderwerp juist op 1/3 van links/rechts en onder/boven plaatsen kan een foto veel spannender maken, en een onderwerp richting geven. Als alle elementen echter aan één kant van het beeld terecht komen, dan heb je kans dat het beeld onevenwichtig wordt: het beeld valt om.
Bij plaatsing van het onderwerp kun je je afvragen:
- Is er een kijkrichting in de foto en kijk je dan het beeld in of uit?
- Heeft het onderwerp voldoende ruimte of zit het tegen de rand geplakt?
- Staan de beeldelementen los van elkaar, of zitten er elementen aan elkaar geplakt?
Symmetrie
Een fotograaf kan ervoor kiezen om het beeld nou juist wel precies in het midden te zetten. Denk bijvoorbeeld aan spiegelingen of aan min of meer symmetrische bloemen.
Kadrering
Kadrering zijn elementen aan de randen van de foto die het onderwerp als het ware omlijsten. Het is een tijd mode geweest om in iedere foto een overhangende tak boven in beeld te plaatsen. Soms werkt dat, maar meestal is het juist een storend en niet functioneel element. Een kadrering hoort af te sluiten. Als er een boom als kader wordt gebruikt en ik kan er bij mijn wandeling door het beeld aan de verkeerde kant omheen, dan staat de boom niet dicht genoeg bij de rand. De stam mag best afgesneden of middendoor gesneden worden.
Als we genoeg hebben gezien, dan klimmen we weer uit de lijst. Een rugzak vol met indrukken meenemend. Voor een conclusie is het nog te vroeg, dit was pas deel 1 in de driedelige serie “Fotobespreking”. Deel 2 zal gaan over de techniek van de foto en in deel 3 gaat het over de inhoud van het beeld.
12 reacties
Beste Henk,
Wat een heerlijk artikel! De vraag “waar sta ik?” prikkelde mijn fantasie, ik vind het juist een hele sterke vraag. Het maakt namelijk helemaal niet uit waar de fotograaf stond, maar waar ik denk te staan als ik de foto zie. Ik kon me helemaal inleven en bedenken wat ik zag en wat ik spannend vond. Heerlijk om zo naar een foto te kijken en meegezogen te worden in mijn eigen verhaal bij die foto.
Groeten, Christien
Bedankt voor je reactie.
Erg mooie foto’s Henk. Zit veel geduld en tijd in.
Eelco, bedankt voor je reactie. Ik merk dat ik steeds langer over het maken van een foto doe.
Het artikel begint sterk: op een goede manier een foto bespreken gaat inderdaad verder dan alleen een oordeel vellen. Wat ik echter jammer vind is dat de auteur in het artikel vervolgens als voorbeelden de eigen foto’s bespreekt. En dan is er geen objectieve blik mogelijk. Voor mij – iemand die er niet bij was toen de foto’s gemaakt werden – kan de vraag ‘waar sta ik?’ namelijk in de voorbeeldfoto’s helemaal niet beantwoord worden. De zonsondergang had bijv voor mij op een tamelijk willekeurig strand gemaakt kunnen worden. Ook de andere besprekingen van de foto’s komen niet helemaal los van de eigen voorkennis (en voorkeur) van de auteur. Het was sterker geweest als er in dit artikel foto’s gekozen waren van iemand anders.
Het artikel gaat verder vooral over de bekende compositieregels, en dan kom je toch al vrij dicht bij een oordeel: dat een foto ‘goed’ is (of niet) omdat deze wel/niet voldoet aan regel X/Y/Z.
In mijn optiek kun je beter beginnen met de vraag ‘waar kijk ik naar?’, wat is het onderwerp? Zien we waarom de fotograaf de foto heeft genomen? Wat valt op in de foto? Begin bij fotobesprekingen eens eerst met naar de inhoud te kijken. Het is het belangrijkste van een foto, geen sluitpost!
Welk gevoel roept de foto op? Dat kan ook benoemd worden. Dat helpt met in de foto te treden, er langer naar te kijken.
Pas daarna kunnen we er ons erover buigen welke keuzes de fotograaf heeft gemaakt, de compositie. Welke elementen staan wel op de foto, welke niet? Wat zien wij als onderwerp? Dat laatste kan heel breed zijn en ook anders dan de fotograaf zelf heeft bedoeld, en dat is prima, want een oordeel is nog steeds niet nodig. Negatieve ruimte is wel een heel goed element om daarbij te benoemen: dat wordt nl vaak erg ondergewaardeerd – met name door amateurfotografen. Op de fotoclub waar ik zelf lid van ben wordt nl vrij snel gezegd ‘daar kan wel een stuk af, want die ruimte voegt niets toe’, en dan wil men graag dat het aan een compositieregel voldoet. Want dan is het dus ‘een goede foto’.
Het is vaak een beetje ‘grote stappen, snel thuis’ bij veel fotografen die het werk van collega’s beoordelen. Invoerende lijnen wil men zien, composities die passen binnen de regeltjes, een duidelijk onderwerp. Geen dingen die ‘afleiden’, die worden eruit gecropt zodat er een cleane foto ontstaat die aan de verwachtingen voldoet en daarmee echter ook vaak toch wat saai wordt.
Een goede foto mag best wat ‘schuren’, een element bevatten dat niet perfect is, een beetje prikkelen. Want als er elementen zitten in een compositie die prikkelen – een haakje waar het oog achter blijft hangen, iets wat misschien in eerste instantie irritatie oproept – kan dat ook veel toevoegen aan een foto. Het maakt juist de foto persoonlijk, roept vragen op en kan verdieping geven aan de zoveelste zonsondergang, hoe mooi de kleuren ook zijn.
Techniek van een foto mag best als laatste bekeken worden. Het is namelijk veel minder belangrijk dan veel amateurfotografen denken. Een technisch perfecte foto kan heel nietszeggend zijn, terwijl een foto die misschien technisch gezien mislukt is een heel verhaal kan vertellen en de kijker juist mee kan trekken in een bepaalde sfeer, in een bepaald verhaal. Daar zijn in de geschiedenis van de fotografie heel wat voorbeelden van te vinden. En het gaat bij fotografie toch om het verhaal dat de foto vertelt. Techniek kan gereproduceerd worden (daar zijn genoeg instructiefilmpjes van te vinden op YouTube), maar als je als fotograaf je eigen unieke verhaal wilt vertellen, moet je loskomen van de techniek. Inhoud (het verhaal van de foto) is belangrijker dan de vorm, een goed verhaal willen we over 10 of 20 jaar nog wel eens een keer lezen.
Daar zit ook het element in waar wij van kunnen leren als amateurfotografen. Kijk onbevooroordeeld naar de foto’s van de ander, en probeer de keuzes die hij/zij gemaakt heeft te waarderen, ook al zou je het zelf waarschijnlijk anders doen. Dat geeft uniciteit, als iedereen dezelfde regels hanteert, zou iedereen dezelfde foto’s maken, en dat zou jammer zijn.
Dat vereist wel dat men wat langer naar een foto kijkt dan een paar seconden, en vraagt om meer aandacht en inspanning. We zijn als mensen geneigd om snel een oordeel klaar te hebben. Zeker in deze tijd, waarin we bedolven worden onder een stortvloed van foto’s op social media, moet je foto eruit knallen als ‘hapklaar brokje’, en dan nog is het lastig om op te vallen. Vandaar ook dit pleidooi om weer eens de tijd te nemen voor het écht kijken, voor inhoud en verdieping van fotografie.
Beste Renee, er is niets zo persoonlijks als smaak of de manier waarop wij naar beeld kijken. Henk heeft een in mijn ogen erg mooie manier van leren kijken beschreven maar nergens staat dat dit de enige manier is. Dank voor alle aanvullingen maar juist omdat smaak en het kijken naar beeld zo persoonlijk is, wil ik wel vragen om uit te kijken met waardeoordelen. Immers, daarmee lijkt het bespreken van beeld iets absoluuts te worden wat het nu juist niet is.
Dat de auteur overigens eigen beeld bespreekt vind ik niet meer dan normaal en zelfs lovend. Immers, het beoordelen van andermans net-niet beelden kan je niet zomaar doen en wordt niet gewaardeerd. Henk steekt zijn nek uit door juist uit eigen archief net-niet beelden te halen om zijn verhaal te illustreren.
groet Johan
Beste Johan, volgens mij heb je mijn reactie niet helemaal begrepen. Dan heb ik dat waarschijnlijk niet goed over weten te brengen. Een tekortkoming van mijn eigen communicatieve vaardigheden… 😉
Ik pleit er namelijk juist voor om mínder (en minder snel) te oordelen over andermans foto’s, om meer de tijd te nemen om een foto op je in te laten werken. Om minder ‘absoluut’ te werk te gaan bij het kijken naar een foto. En de eigen smaak daarbij wat minder mee te laten spelen. En ook de ‘meetlat’ van de compositieregels niet te snel van stal te halen.
En juist op die manier kun je naar de foto’s van anderen leren kijken en er iets over zeggen – want daar zou het artikel dus juist over gaan, zoals in de eerste alinea staat.
Ik vind het dus vooral enigszins jammer dat het artikel daar verder niet echt over gaat. Over hoe je ook naar de foto’s van iemand anders kunt kijken zonder meteen te vervallen in oordeelsvorming.
De term ‘net-niet beelden’ heb ík in ieder geval niet gebruikt… en ook absoluut nergens bedoeld in mijn reactie. Dat oordeel komt zeker niet voor mijn rekening.
Groet, Renee
Johan, bedankt voor je reactie. Beter had ik het niet kunnen verwoorden.
Bedank voor je reactie. Ik bespreek in dit artikel echter geen eigen foto’s. Ik laat louter foto’s zien als illustratie bij het verhaal over fotobspreking.