Hoe fotografeer je rombouten?

De libellenfamilie ‘rombouten’ behoort naar mijn smaak tot de mooiste van ons land. Je vindt ze op plekken met sterk stromend water en ze zijn vrij zeldzaam. De prachtig afgetekende gele borst met zwarte tekening, de losstaande ogen en het fraai getekende achterlijf maakt het tot een pareltje onder de libellen.
Kleine tanglibel. Fotograaf: Hans Jansen

Kenmerken

Rombouten zijn in Nederland vrij zeldzaam, want ze zijn gebonden aan zuurstofrijk stromend water met een zandige bodem. Die plekken komen in Nederland lokaal in het oosten en zuiden voor. De larven leven vaak ingegraven in die zandige bodem om zich goed te kunnen beschermen.
Specifiek voor deze soorten is de geel-zwarte kleur met mooie tekening en dat maakt het tot een bijzondere fotogenieke verschijning. Opvallend is de plaats van de ogen, die elkaar op de kop niet raken en een ‘tussenruimte’ hebben. Mannetjes patrouilleren vaak vanaf een tak of een steen vanaf de waterkant. Bij warm weer steekt hun achterlijf dan schuin omhoog.

Beekrombout vrouwtje in een rietkraag. Fotograaf: Hans Jansen

In Nederland komen vijf soorten van deze familie voor: beekrombout, plasrombout, rivierrombout, gaffellibel en kleine tanglibel.

Plasrombout. Kenmerkend voor rombouten is dat de ogen ver uit elkaar staan en los van elkaar. Fotograaf: Hans Jansen

Waar en wanneer kun je in Nederland de verschillende rombouten vinden?

Beekrombout

De beekrombout (Gomphus vulgatissimus) is een vrij robuuste libel met een donkere tekening en donkere poten. Ze leven in grotere beken en kleine rivieren met stromend water. De bodem is van groot belang of deze voldoende zandig is voor de larven. Ook in kanalen kun je ze soms treffen, vaak vlak achter een stuw. Het is een vroege soort, die je vanaf eind april tot in juli kunt zien. Ze komen voor in Oost- en Zuidoost-Nederland . De soort is inmiddels vrij algemeen geworden en breidt zich de laatste jaren flink uit. Waarschijnlijk door de betere waterkwaliteit en door herstelaanpassingen in de beeklopen.

Beekrombout (m) is vanaf de waterkant goed te fotograferen. Fotograaf: Hans Jansen

Plasrombout

De plasrombout (Gomphus pulchellus) is ook vrij algemeen en is te vinden in Oost- en Zuidoost-Nederland. Het is de enige romboutsoort die minder afhankelijk is van stromend water. Ze worden vaak, zoals de naam al zegt, aangetroffen bij heldere plassen en meren. Je ziet ze regelmatig op de grond zitten zonnen in de omgeving van die plassen en in open velden en (heide) bossen. Het is een vrij slanke libel met meer gele tinten dan de beekrombout.

Plasrombout in een heideveldje naast een grote plas. Fotograaf: Hans Jansen

Rivierrombout

De rivierrombout (Styrulus flavipes) is een minder zichtbare libel en was in Nederland in de vorige eeuw langere tijd verdwenen. De laatste jaren zie je weer een opmars, vooral ook door de betere waterkwaliteit. Je treft ze vooral langs de grote rivieren (Rijn, Waal en IJssel). Deze libel is goed op te sporen op het moment dat de larven ‘uitsluipen’ op de zandstrandjes van de rivieren. Uitsluipen is de overgang van larve naar volwassen libel. De libel kruipt dan uit het larvenhuidje. Voor de rivierrombout is dat vooral in juni en begin juli. Daarna zijn ze echt moeilijker te vinden boven en rond de rivieren.

Uitsluipen van een rivierrombout op een rivierstrandje. Dit proces duurt een paar uur. Fotograaf: Antoine van der Heijden

Gaffellibel

De gaffellibel (Ophiogomphus cecilia) is heel zeldzaam in Nederland en kun je vooral in juli en augustus aantreffen. Bij deze soort overheerst de grasgroene kleur van de kop, het borststuk en een deel van het achterlijf. Bij de mannetjes is vooral die groene kleur opvallend en karakteristiek.

Volwassen dieren zie je vaak rond het water op takken, stenen of op de grond. In Nederland zie je ze alleen in een aantal snelstromende beken in Limburg, die uitmonden op de Maas. In dit mooie landschap geeft een wandeling langs o.a. de Roer of de Swalm je een uitgelezen kans om de fraaie libel te treffen.

Gaffellibel vrouwtje. Karakteristieke groene kleur van kop en borststuk. Fotograaf: Hans Jansen

Kleine tanglibel

De kleine tanglibel (Onychogomphus forcipatus) is de laatste en misschien wel de mooiste in de serie van vijf. Deze libel is in Nederland een nieuwkomer en nog heel zeldzaam, maar is in Europa wijdverspreid bij allerlei stroompjes. Ze komt in Nederland alleen in Zuid-Limburg voor en in België is de soort niet meer zeldzaam. De naamgeving heeft te maken met een heel bijzonder achterlijfsaanhangsel in de vorm van een tang bij het mannetje. Met deze tang wordt het vrouwtje vastgepakt tijdens de paring. Mannetjes zitten heel vaak op stenen in de beek en bewaken vanaf daar hun territorium. Dat is dus ook de plek waar je ze het meest gemakkelijk kunt vinden en fotograferen.

Kleine tanglibel (m) op een steen in een snelstromende beek. Fotograaf: Hans Jansen

Fotograferen van rombouten

Rombouten zijn geen algemeen voorkomende libellen en je moet je er op voorbereiden om ze op de goede tijd en plek te kunnen treffen. Dat geldt eigenlijk in het algemeen als je bijzondere soorten voor je lens wilt krijgen. Voor de fotografie is het geen moeilijke soort en je kunt ze vanaf de waterkant al vrij gemakkelijk benaderen. Het zijn ‘zonaanbidders’ en ze blijven ook graag langer stilzitten op een warm plekje. Dat is vaak al voldoende voor een mooi moment!

Stromend water achter een stuw. Een ideale plek voor een beekrombout. Fotograaf: Hans Jansen

Veel succes!

Reageer op dit artikel

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Geef een reactie

Reageer op dit artikel

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Deze artikelen vind je vast ook interessant: