Eperheide met het onderste en bovenste bos
De dag begint druilerig in ons vakantiehuisje in Vijlen. ‘s Middags rijden we richting de Eperheide met het onderste en bovenste bos, het blijft regenen. Hier lopen we de blauwe route. Het bos was voorheen een schraal weidegebied, nu staan er vooral veel oude berken waartussen beuken en haagbeuken zijn geplant en meer verspreid een aantal dennen.

Al lopend komen we langs salomonszegel, grote klis, veel ondergroei van adelaarsvaren en look zonder look. Er speelt hier een apart fenomeen met vlier, Amerikaanse vogelkers en hulst, maar ook planten als bosandoorn. Ze hebben namelijk vergeelde bladranden veroorzaakt door een virus. Bij tuinplanten zetten ze dat virus soms in om hetzelfde effect te bereiken bijvoorbeeld bij kardinaalsmuts.

Eerst lopen we door een open bosgebied met wilgen en meidoornhagen, dan door het bos naar de bosrand met uitzicht op het afwisselende landschap van bosschages, weilanden en verspreid liggende boerderijen en dorpjes. Sommige wegen zijn omzoomd met hagen. Bomen hangen over het pad. Even verder passeren we een oude verlaten mergelgroeve genaamd de krijtrotsen van Heimans. Bovenaan de groeve staan beuken, de groeve zelf is al weer volgegroeid met planten en struiken. Even voorbij de groeve horen we de wielewaal en dan staan we ineens voor een zwanger vrouwtje van de levendbarende hagedis.

Een meter verder liggen 4 wijngaardslakken waarvan 2 parend. Dan zien we de ene na de andere levenbarende hagedis en nog een eikenpage. Daarna gaat het omhoog door het bos naar het hoogst gelegen heidegebied van Nederland. Het ligt op een vuursteenplateau.
Het einde van de Sint Pietersberg groeve, het begin voor de natuur
Vandaag rijden we naar de Sint Pietersberg. Vanaf de parkeerplaats lopen we eerst onder een monumentale linde door. Bij de groeve vertelt een informatiebord ons dat de groeve helemaal geëxploiteerd is en dat hij in 2020 dicht gaat. Dit is gunstig voor de natuur, Natuurmonumenten beheert reeds het omliggende gebied en gaat de groeve overnemen, nadat deze vanaf 1926 geëxploiteerd is geweest.

Delen van de groeve staan onder water en huisvesten al verscheidene vogels waaronder wilde eenden, meerkoeten, kuifeenden en tafeleenden. We zien dit met onze verrekijkers vanaf het ijzeren plateau dat je over de hele groeve laat uitkijken. Met ijzeren trappen gaat het naar beneden de groeve in, deels loopt dit pad door de rotsen waar je kunt zie hoe ze vroeger de mergel met behulp van hamers en lange ijzeren staven los werkten. Dit deel van de groeve is al weer begroeid en boven de groeve is topzand opgehoopt waar nu een beukenbos op groeit.

Al lopend komen we een variatie aan kalkminnende schraal grasland soorten tegen waaronder klaproos, margriet, kamille, weideklokje, theunisbloem, muskuskaasjeskruid, speerdistel, knikkende distel, slangenkruid, zwarte toorts en overal hangt bosrank. De vogels doen niet onder in aantal soorten, we zien/horen: groene specht, zwarte specht, kokmeeuw, oeverzwaluw, gaai, nijlgans, knobbelzwaan, fitis, huiszwaluw, Canadese ganzen met jongen en zwartkop.

In kleinere plassen zwemmen jonge salamanders en zitten groene kikkers. Aan het andere eind van de groeve gaat het weer via ijzeren trappen omhoog en komen we bij een restaurant met aangelegde visvijver waaruit we een visser behoorlijk dikke karpers zien hengelen. Tijd voor koffie met kersenvlaai (overigens een Limburgse specialiteit). Versterkt gaan we op pad door een schraal weidegebied en daarna het bos in dat geflankeerd wordt door monstrueus grote kersenbomen (hebben we de kersen in de vlaai misschien hier aan te danken?), acacias, beuken, lindes en haagbeuken. De onderbegroeiing bestaat uit klimop die soms de grond verlaat (dat doen ze vaker, vandaar de naam) om de stam van sommige dikke bomen helemaal te omvatten.

Er fladderen koolwitjes, dikkopjes en bruine zandoogjes rond. Bovenaan de groeve kijken we over België uit en zien een groot Herenhuis staan. Een rode wouw met prooi geeft ons de gelegenheid om hem uitgebreid te fotograferen (dat doen ze wel vaker, ze zweven onbevreesd bij je langs en/of over je heen). Na het bos volgt nog een schraal weidegebied en lopen we de kerktorens van Maastricht tegemoet terug naar de parkeerplaats.
In het tweede deel van dit verslag wandelen we langs de Geul en worden we gewezen op de aanwezigheid van de zeldzame braamparelmoervlinder en gaffelwaterjuffer.