Tip 1: Kies de juiste brandpuntsafstand
Een macrolens heeft bijna altijd een vast brandpuntsafstand. Dat betekent dat je niet kunt in- en uitzoomen maar je eigen positie moet veranderen om iets groter of kleiner in beeld te brengen. De brandpuntsafstand verschilt van 50mm tot 100mm en soms zelfs 180mm. Maar welke brandpuntsafstand heb je nodig? Wil je bijvoorbeeld graag bloemen fotograferen, dan is een 50mm of een 80mm lens zeer geschikt.
Insecten zijn onderwerpen die snel bewegen en snel kunnen wegvliegen als ze iets in hun vizier zien verschijnen. Hier wil je het liefst zo veel mogelijk afstand van houden en daarom is een lens met een brandpuntsafstand van 100mm of meer hier goed geschikt voor. Het nadeel van een lens met een hogere brandpuntsafstand dan 150mm is dat er meer kans is op bewegingsonscherpte. Om dit op te lossen kun je aan de slag gaan met een statief, maar dit is beter voor stilstaande onderwerpen zoals bloemen, paddenstoelen en blaadjes.
Tip 2: Zorg voor een stabiele houding
Bewegingsonscherpte speelt een grote rol bij macrolenzen. Hoe verder je inzoomt op je onderwerp, hoe sneller je beweging kunt krijgen in je foto’s. Fotografeer je uit de hand? Zorg dan dat je schuin staat, met één been naar voren, één hand gestrekt onder je lens en de ander bij de body van je camera. Adem uit als je de foto neemt, dit is het moment dat je het meest stabiel staat.
Tip 3: Gebruik een rijstzak of statief
Heb je vanuit de hand toch nog wat last van beweging in je beelden? Om zoveel mogelijk bewegingsonscherpte te voorkomen is het goed om een stabiele houding te hebben voor jezelf en je camera. Gebruik bijvoorbeeld een rijstzak om je camera op te leggen, of ga voor een macrostatief. Hiermee zorg je dat de camera zo stabiel mogelijk blijft staan.
Probeer daarnaast zelf ook zo stabiel mogelijk te zitten, liggen of staan. Als je bijvoorbeeld per ongeluk een klein tikje tegen je statief of rijstzak geeft, komt er al beweging in de foto. Neem vooral de rust en de tijd om je goed voor te bereiden voordat je foto’s gaat maken.
Tip 4: Automatisch of handmatig scherpstellen?
Heb je een camera en een lens met een goede stabilisatie en een snelle autofocus, dan kun je prima vanuit de hand fotograferen. Voor onderwerpen die snel bewegen, zoals vliegende insecten, geeft automatisch scherpstellen de hoogste kans op scherpe resultaten.
Heb je een onderwerp dat niet beweegt en heb je de tijd om te fotograferen? Dan kun je het beste proberen om met de hand scherp te stellen. Het is in het begin even oefenen, maar door handmatig scherp te stellen kun je de focus in je fotozetten op het kleinste detail wat je uit wilt lichten, de stamper van een bloem bijvoorbeeld!
Tip 5: Werk met een macro-focusing rail
Om je onderwerp héél scherp op de foto te krijgen, kan het voorkomen dat je vaak je statief aan het verplaatsen bent. Met een macro-focusing rail, hoef je niet je statief te verplaatsen maar kun je met de rail je camera van voren naar achteren bewegen. Dit helpt ook voor het scherpstellen van de foto, met de kleinste beweging kun je het scherpstelgebied van je camera verplaatsen naar datgene wat je wilt fotograferen.
Tip 6: Vergeet je zonnekap niet
Een must have voor elke macrofotograaf, of je beginner bent of expert, is de zonnekap op je lens. De zonnekap gaat ongewenste reflecties tegen en houdt de zon uit beeld. Het kan zomaar zijn dat het zonlicht in een druppeltje of plasje weerkaatst en je een lensflare in je beeld krijgt of zelfs een waas over je hele foto. Gebruik deze dus zeker!
Ben jij op zoek naar meer inspiratie over macrofotografie? Of wil je persoonlijk geadviseerd worden over welk objectief bij jou camera past? Neem dan een kijkje op de website van Cameranu of kom langs in een van de winkels.
Eén reactie
Beetje erg beknopt, en een groot “open deur” gehalte, vind ik.
Ik probeer al jaren leuke macro-opnames te maken, en met deze tips kom je niet heel veel verder ben ik bang.